De lentebode van de wapenindustrie
7 minuten

De Westerse regeringsleiders hebben het de laatste tijd vaak over hun verantwoordelijkheid om burgers in andere delen van de wereld (zoals in Noord-Afrika en het Midden-Oosten) te beschermen tegen brutale regimes. Tegelijkertijd zijn ze zeer actief op de internationale wapenmarkt. Ze verkopen hun moordmachines al jaren aan landen en regimes die er niet voor terugdeinzen om elke vorm van intern volksprotest te onderdrukken.

Wapenleveringen aan Libië

Verschillende landen die kolonel Kadhafi's regime tot voor kort ondersteunden, hebben Libië de afgelopen maanden bestookt met bommen. Amper weken voor de NAVO-campagne tegen Libie opgestart werd, waren sommige van deze landen nog wapens aan het leveren aan het Libische leger. De vroegere sancties (jaren 1990) van de VN en de EU tegen het Libië van Kadhafi -waaronder wapenembargo's- werden opgeschort in 2003 en 2004, nadat Tripoli had aangekondigd dat het alle nucleaire, biologische en chemische wapenprogramma's had stopgezet en dat het de familie's van de slachtoffers van Libische terroristische acties zou vergoeden. Dat Libie terug werd opgenomen in de internationale gemeenschap werd positief bevonden omwille van de olierijkdommen die nu weer toegankelijk waren, maar ook omwille van de bufferfunctie die het land kon spelen in de strijd tegen de ongewenste immigratie vanuit Afrika naar Europa. Het aanvaarden van Libië als een aankoper van westerse wapens maakte deel uit van de reintegratie van het land. Na meer dan een decennium afgesneden te zijn geweest van wapenleveringen, verwachtte men dat het land miljarden dollars zou spenderen aan de modernisering van zijn grote maar verouderde wapenarsenaal. In anticipatie van een lucratieve wapenmarkt beconcurreerden vele bedrijven elkaar om de rijke oliestaat van wapens te mogen voorzien. In november 2010 trok de Libdex 2010 wapenbeurs in Tripoli meer dan 100 bedrijven van minstens 24 verschillende landen aan. Meer dan de helft van de standhouders tijdens de Libdex wapenbeurs waren afkomstig van het Verenigd Koninkrijk.

Grote wapendeals worden vaak geaccomodeerd door de politiek. De politieke leiders van Frankrijk, Italië, Rusland en het Verenigd Koninkrijk bezochten Libië de afgelopen jaren allemaal in het gezelschap van vertegenwoordigers van hun grote nationale wapenbedrijven. Rusland trad in concurrentie met de EU-landen en deed zijn uiterste best om gevechtsvliegtuigen en geavanceerde S-300 lange-afstands luchtafweerraketten te verkopen aan Kadhafi. Het legde ook deals vast voor de levering van tanks en wapens. De EU hanteert in theorie een niet-bindende ethische code bij wapenleveringen en voert embargo's en restricties in op het verhandelen van wapens met verschillende landen omwille van mensenrechtenschendingen daar. Tegen Kadhafi's autoritaire regime -dat nochtans een goed gedocumenteerd gebrek aan respect voor de mensenrechten vertoonde- werden geen bezwaren opgeworpen wat de wapenhandel betreft.

Italië -een zeer belangrijke basis in de militaire operaties tegen Libië- was tot voor kort de grootste speler op de Libische markt voor grenstechnologie en bewakingsmateriaal.

De Franse president Nicolas Sarkozy was één van de eerste westerse leiders die een bocht van 180 graden maakte in zijn positie tegenover Kadhafi nadat het Arabische volksprotest ook in Libië was uitgebroken (februari 2011). Hij ging van het actief steunen van wapencontracten tot het veroordelen van het regime en het oproepen tot militaire actie. Franse Rafale-aanvalsvliegtuigen, die Frankrijk afgelopen jaren nog zeer enthousiast probeerde te verkopen aan Libië, zouden de Libische howitzers bombarderen. Volgens een contract dat in 2010 bemachtigd werd door een Italiaans bedrijf, zouden de Italianen deze howitzers nu normaal gezien moeten oplappen. Het Verenigd Koninkrijk, dat ook een belangrijke rol speelt in de huidige militaire acties tegen Libië, verkocht Kadhafi korte-afstands luchtafweersystemen en bevoorraadde zijn Libische T-72-tanks met een geavanceerd communicatiesysteem. Deze tanks worden nu, net zoals de vele andere door het Westen geleverde wapensystemen, geviseerd door de NAVO-gevechtsvliegtuigen. De rebellen van Benghasi worden ondertussen rijkelijk voorzien van wapens door dezelfde NAVO-lidstaten, ongetwijfeld tot groot jolijt van de wapenbedrijven.

Libië heeft de afgelopen jaren ook grote hoeveelheden kleine en lichte wapens bemachtigd. Deze zijn verspreid over heel het land en zullen het geweld zeker verlengen, of ze zullen terecht komen in gewapende conflicten in andere landen. In 2007-2008 leverde Oekraine meer dan 100.000 geweren aan Libië. Rusland ondertekende een vet contract voor de export van een hele lading kleine wapens in 2010 en leverde waarschijnlijk ook verschillende Igla-S draagbare antigevechtsvliegtuigraketten. In 2009 leverde een Italiaans bedrijf ongeveer 10.000 handgeweren en de Belgische autoriteiten lieten de eerste partij van een levering hoogtechnologische geweren toe. Het argument was dat deze wapens door de Libische troepen gebruikt zouden worden om de humanitaire hulpkonvooien richting Darfoer (in buurland Soedan) te beschermen. Het Verenigd Koninkrijk verbood een wapenhandelaar om 130.000 Kalashnikovs naar Libië uit te voeren net omwille van het risico dat ze in het conflict in Darfoer terecht zouden kunnen komen. Het stond echter wel de levering van sniper-geweren toe.

Ondanks de onuitputtelijke inspanningen van de wapenbedrijven vanaf 2004, hield Tripoli de boot toch af wat nieuwe contracten voor groot militair materiaal betreft. Indien het geweld in Libië op een later tijdstip was uitgebroken of indien de wapenhandelaars sneller en succesvoller waren geweest in het overtuigen van Kadhafi om bepaalde wapensystemen aan te schaffen, dan had de aanwezigheid van sommige wapens de VN-beslissing tot actie tegen Libië aanzienlijk kunnen compliceren. In het bijzonder de voorziene levering van Russische S-300's en Britse Jernas, zouden enorme obstakels gevormd hebben voor het afdwingen van een no-fly zone in Libië.

Wapenleveringen naar de Arabische regio

De Britse defensie-industrie heeft haar wapenexport naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten sinds het begin van de Arabische lente opgevoerd. Volgens de krant 'The Times' is de Britse wapenuitvoer naar landen zoals Bahrein, Saoedi-Arabie en Libië met ongeveer 30% gestegen in de periode van februari tot juni 2010 (tot 34,5 miljoen pond). Een woordvoerder van het Ministerie voor Buitenlandse zaken verklaarde zonder blikken of blozen dat er geen aanwijzingen zijn dat de door Groot-Brittannië geleverde wapens door de regeringen van deze landen tegen hun bevolking ingezet werden. De Britse regering heeft bij het uitbreken van de straatpotesten in de regio wel haar wapenexportvergunningen onder de loep genomen. 160 licenties werden opgeschorst maar 600 anderen werden gewoon afgeleverd. Er werden exportlicenties ter waarde van 1,45 miljoen pond afgeleverd voor de verkoop van geweren, halfautomatische wapens en scherpschutgeweren bestemd voor landen waar het volksprotest al in alle hevigheid was uitgebroken, zoals Bahrein, Egypte en Jemen. Deze wapens kunnen door de regeringen van deze landen perfect ingezet zijn (of worden) tegen de burgerbevolking om het protest te onderdrukken. De Britse wapenexport naar Egypte, goed voor 3,3 miljoen pond, werd tijdens de straatrevolte gewoon gehandhaafd. In februari 2011 leverde de Britse regering nog wapens aan Libië ter waarde van 60.000 pond. Ook de voor april en juni geplande Britse wapenleveringen naar Bahrein werden niet geschrapt, noch tijdelijk onderbroken. De burgerrevolte was daar toen nochtans al volop aan de gang. Dit werd ook erkend door een aantal Britse politici. De krant 'The Times' citeerde bijvoorbeeld de liberaal-democraat Malcolm Bruce, de voorzitter van de Commissie voor Internationale Ontwikkeling en lid van het Controle Comité voor de Wapenexport: “het feit dat wij überhaupt wapens aan deze landen leveren is volkomen onverenigbaar met de kritiek die we hebben op de wijze waarop het volksprotest daar neergeslagen wordt. De regeringspolitiek is niet consequent.” Een woordvoerder van het Ministerie voor Buitenlandse Zaken reageerde op de uitlatingen van Malcolm Bruce, door te beweren dat de regering haar controlesysteem op wapenexports heel ernstig neemt. Maar het Verenigd Koninkrijk is niet het enige Europese land met boter op het hoofd. Tegen 2009 had Duitsland zijn wapenexport naar Egypte verviervoudigd ten opzichte van 2006. Duitsland leverde in 2009, 900 machinegeweren plus onderdelen aan Cairo, voor een waarde van 800.000 euro. De folterpraktijken in het land aan de Nijl waren voor Berlijn geen bezwaar.

Zolang de potentaten in het Midden-Oosten de westerse belangen in de regio blijven garanderen, blijven de westerse regeringen hen wapens verkopen. Niet zo lang geleden bevestigde Duitsland nog de verkoop van 200 Léopard 2-tanks aan Saoedi-Arabië, ondanks het feit dat de Saoedi's troepen stuurden naar Bahrein om het volksprotest daar te onderdrukken. Wat de lichte wapens betreft laat Duitsland zich ook niet onbetuigd. Het Duitse wapenbedrijf Heckler & Koch is toonaangevend op de wereldmarkt. Een groot deel van zijn handvuurwapens wordt geproduceerd onder Duitse licentie in Turkije. In 2012 wil het bedrijf een productieafdeling opstarten in Saoedi-Arabië. Op die manier kunnen de Duitse wapenverkopers de wapenexportregels in eigen land omzeilen.

De bloeiende wapenexport naar de Arabische regio levert niet alleen enorme winsten op voor de westerse wapenindustrie, maar gaat vaak ook samen met politieke beinvloeding. De mensenrechten zijn de eeuwige dupe van de economische belangen. Wanneer we kijken naar de volksrevoltes in Tunesie, Egypte, Bahrein, Jordanië en Jemen dan wordt snel duidelijk wat het Westen echt belangrijk vindt. De stabiliteit in de regio en het veiligstellen van de westerse belangen hebben voorrang op de mensenrechten. Om de stabiliteit in stand te houden moet de interne repressie in de landen van deze regio ondersteund worden: door wapens te leveren, door samen te werken met het leger, door politieagenten en soldaten op te leiden, enzovoort. Zolang dictators zoals Moebarak en Ben Ali hun interne markten openstelden voor westerse producten, hun gegeerde grondstoffen exporteerden aan prijzen en voorwaarden die gunstig waren voor buitenlandse investeerders, en er voor zorgden dat de Afrikaanse vluchtelingen de Europese kusten niet bereikten, werd voor hen de rode loper uitgerold in Europa. Alle landen die wapens lever(d)en aan de repressieve regimes in de regio waren/zijn medeplichtig aan de misdaden van deze regimes.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema
Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.