Geheimhouding de regel
4 minuten

Democratie en oorlog voeren, ze gaan niet goed samen. Met de toename van het aantal militaire operaties in het buitenland gaat ook de democratische en publieke controle zienderogen achteruit, gevaarlijk achteruit. Dat gebeurt getrapt. Internationale organisaties zoals de NAVO beschikken alleen maar over een nepparlement, dat in de verste verte niets met een normaal democratisch controle-orgaan heeft te maken. Op het Europese niveau heeft het Europees Parlement slechts beperkte bevoegdheden op vlak van buitenlands- en veiligheidsbeleid. Het wordt op de hoogte gehouden, mag aanbevelingen formuleren en debatteren, maar van een normaal democratisch functioneren is het mijlenver verwijderd. Dat democratisch deficit speelt zich ook af op nationaal niveau.

Zo beschikken nationale parlementen in Europa, op enkele uitzonderingen na (Denemarken, Nederland), niet over de bevoegdheid om voorafgaandelijke toestemming te verlenen voor het zenden van troepen naar het buitenland. Ze hebben doorgaans ook weinig zeggenschap over het budget van buitenlandse missies. Ook de vloed aan documenten tussen EU, NAVO en VN is te groot voor de daarvoor slecht uitgeruste parlementsleden en bovendien vallen ze dikwijls onder de geheimhouding of zijn er beperkingen op de openbaarheid ervan. Dat alles leidt dan tot frustratie, groeiend onvermogen en desinteresse bij parlementsleden.

In het voorbije jaar waren er in België verschillende voorvallen die het democratisch deficit illustreren. Tijdens een discussie in de Kamercommissie Landsverdediging over de vertraagde levering van nieuwe aangekochte helikopters uitte Defensieminister De Crem zijn ongenoegen omdat de 'confidentialiteit' van militaire aankoopdossiers niet meer wordt gerespecteerd. Hij zei bovendien dat hij zou laten onderzoeken of er hier geen sprake was van strafrechtelijke overtredingen. Tot een gelijkaardig incident kwam het toen SP.A-kamerlid Geerts zich over de kostprijs beklaagde van een geplande aankoop van een stel prototypes van hypermoderne legervesten ter waarde van 125.000 Euro het stuk. Opnieuw dreigde De Crem met een strafrechterlijk onderzoek, wiens ongenoegen trouwens gedeeld werd door een aantal collega parlementsleden. Soms kan geheimhouding in militaire dossiers nodig zijn om veiligheidsredenen. Maar nu dreigt het de trend te worden om het hele defensiebeleid zoveel mogelijk van het publiek af te sluiten. Dikwijls is het gewoon een gemakkelijk alibi om kritische vragen te pareren. Zo weigert minister De Crem geregeld te antwoorden op vragen over Afghanistan onder het mom dat de 'rules of engagement' geheim moeten blijven. En dus komen we bijvoorbeeld niet te weten wat onze F-16's allemaal uitspoken, of ze hebben deelgenomen aan gevechtsmissies, hoeveel bommen er zijn gelost en hoeveel doden daar bij zijn gevallen.

Een flagrant voorbeeld van het opzijschuiven van onze parlementaire instellingen betrof het proces voor de opmaak van een nieuw strategisch concept (NSC) van de NAVO, die duidelijk weinig democratische inspraak verdraagt. Aanvankelijk was er nog sprake van enig optimisme, toen in mei 2010 de aanbevelingen voor een NSC door een groep van experts publiek werden gemaakt. Op de NAVO-website was er zelfs een speciaal forum aan het NSC gewijd. De NAVO-secretaris-generaal Rasmussen haalde alle PR boven en verklaarde dat dit herzieningsproces het transparantste en meest alomvattende was in de geschiedenis van de NAVO. Maar na de show werd de deur van de transparantie volledig gesloten. Toen enkele parlementsleden de regering om een debat vroegen over het NSC naar aanleiding van de bijeenkomst van de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken van de NAVO-landen op 14 oktober waar de ontwerptekst zou worden bediscussieerd, kreeg het nul op rekest. Na lang aandringen kwam er dan toch een debat... twee dagen voor de top van Lissabon. Dat was niet alleen veel te laat om ook nog maar enige invloed op de inhoud van het NSC uit te oefenen. Het 'debat' startte ook als een complete ontnuchtering toen bleek dat er geen document was. Minister van Buitenlandse Zaken Vanackere verklaarde laconiek dat de ontwerptekst van Rasmussen de status 'geheim document' heeft gekregen. Het protest daarover bij de meeste parlementsleden mocht niet baten. In zijn uiteenzetting verviel minister De Crem dan in zijn gebruikelijk arrogantie door te stellen dat het NSC een goede gelegenheid vormde voor wat hij 'public diplomacy' noemde, “om de NAVO aan de publieke opinie voor te stellen als een essentieel en onvervangbaar element van ons buitenlands beleid...”.

Toen een groen parlementslid na de top van Lissabon zich afvroeg of een regering van lopende zaken zomaar kan beslissen om deel te nemen aan een raketschild, gezien dit de komende regering bindt en of het parlement dat niet moet bekrachtigen, luidde het antwoord van minister Vanackere dat België zich bij een consensus binnen de NAVO heeft aangesloten, waardoor er geen probleem is. Maar, en nu komt het, “het omgekeerde, zijnde ingeval België zich niet bij de consensus zou hebben aangesloten, zou een ander geval zijn geweest”. Dus onze regering kon niet anders dan zich akkoord verklaren met het raketschild, de nucleaire politiek, het mondiaal karakter van de NAVO en alle daaraan verbonden politieke en budgettaire consequenties. En dat wetende dat de 'consensus' over de NAVO-strategie in wezen zo goed als volledig wordt bepaald in Washington. Duidelijker kan het niet: Washington beslist en onze politieke instanties moeten zich daarbij neerleggen. Vaarwel democratie.

Dit editoriaal verschijnt in het januari/februari van het tijdschrift Vrede

zie ook  : protest aan Ministerie van Defensie


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.