Image
Het conflict in Oost-Congo: herhaling van de geschiedenis
Foto: Oxfam East Africa
Het conflict in Oost-Congo: herhaling van de geschiedenis
Artikel
13 minuten

Het is een cliché zo groot als een huis, "l’histoire se répète”, maar als de uitdrukking ergens van toepassing is, dan is het wel in Oost-Congo.

Eind 1996 eigende rebellenleider Laurent Kabila zich de opstand van de Banyamulenge (Congolese etnische Tutsi, die voor 1885 van Rwanda naar Congo trokken om zich daar in de heuvels van Zuid-Kivu te vestigen) in de Kivu-provincies toe. Een opstand die zonder de zegen van Rwanda (en Oeganda) nooit gestart zou zijn. In augustus 1998 kreeg -inmiddels president- Laurent Kabila tegenwind van de rebellen van de ‘Rassemblement Congolais pour la Démocratie’ (RCD), een groep met een sterke Banyamulenge-inbreng. Een rebellie die nooit zo lang standgehouden zou hebben, was er geen verregaande Rwandese onderstutting geweest. In 2006 maakten de verkiezingen in Congo trouwens duidelijk dat de RCD maar op weinig aanhang kon rekenen in het land. 2008 leek tot het jaar van de waarheid uit te groeien voor de rebellerende generaal Laurent Nkunda, een Banyarwanda (Kinyarwanda-sprekende Hutu en Tutsi afkomstig uit Rwanda die zich in de loop van de 20ste eeuw, voor de Congolese onafhankelijkheid in Noord-Kivu hebben gevestigd). Internationale rapporten geven aan in welke mate hij met zijn ‘Congrès national pour la défense du peuple’ (CNDP) een marionet van Rwanda was. Het einde van zijn avontuur, zijn aanhouding met huisarrest in Rwanda, maakt het zonneklaar wie er achter de schermen aan de touwtjes trok. Op 23 maart 2009 sloten Rwanda en Congo een overeenkomst die de CNDP in het Congolese leger moest integreren. Nkunda’s luitenant en opvolger, Bosco Ntaganda, was voortaan de sterkhouder van de Congolese president Joseph Kabila in Oost-Congo. Dat het Internationaal Strafhof in Den Haag hem al sinds 2006 wilde arresteren voor oorlogsmisdaden deed er niet toe. (Hij wordt verdacht van de actieve werving, de inlijving en de inzet van kindsoldaten). In april 2012 keerde Ntaganda –ook bekend als ‘de Terminator’- zich tegen Kabila met een nieuwe rebellie in de provincie Noord-Kivu. De M23 doopte hij zijn rebellengroep, die tussen de 400 à 700 manschappen telt. De naam verwijst naar de datum van het vredesakkoord van 3 jaar daarvoor tussen de CNDP en de Democratische Republiek Congo. Meer dan 200.000 mensen sloegen al op de vlucht voor de gevechten tussen M23 en het Congolese leger. Opnieuw, net als tijdens het intermezzo met Nkunda, wijzen VN-experts op Rwandese ruggensteun voor de M23-opstand in Noord-Kivu. l’Histoire se répète, blijkt meer dan een cliché te zijn.

De constantes

Telkens weer spelen Kinyarwanda-sprekende Congolese Tutsi’s uit Kivu een hoofdrol, of het nu om Banyarwanda uit het noorden of Banyamulenge uit het zuiden gaat. Hun legitieme bekommernis uit de jaren negentig -een vrees voor discriminatie binnen het staatsbestel van Mobutu Sese Seko (president van Zaïre van 1965tot 1997) is al lang door krijgsheren uit hun milieu geaccapareerd en heeft ondertussen plaats gemaakt voor een streven van hun leiders naar een blijvende aanwezigheid in de hoogste regionen van de macht.

Telkens weer speelt op de achtergrond het regime van president Kagame een vuile rol. De aanlevering van manschappen, wapentuig, militair materiaal, training en financiële bijstand vanuit Rwanda is manifest en bewezen, maar blijft bedekt met de in Kigali gebruikelijke mantel der ontkenning. Maar de Rwandese bemoeienissen zijn ondertussen van een dusdanige orde, dat de druk op Kigali om paal en perk te stellen aan deze praktijken gestaag toeneemt.

Wat ook de officiële beweegredenen mogen zijn van de elkaar opvolgende rebellenbewegingen in Kivu en wat ook de motieven mogen zijn van Rwanda om een handje toe te steken (discriminatie van de Congolese Tutsi, de aanwezigheid op Congolees grondgebied van Rwandese volkerenmoordenaars, de militaire dreiging die van de Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda uitgaat die vanuit Congo aanslagen plegen in hun geboorteland, ...), telkens weer moeten we vaststellen dat de hoofdoorzaak voor het geweld in de Congolese bodem zit. De jacht op grondstoffen en de controle over mijnsites, zijn nu al 16 jaar goed voor op geregelde tijdstippen opflakkerende gewelddadige conflicten die de regio van de Grote Meren volledig destabiliseren.

De recente wending

In de stad Béni en omgeving, in het uiterste noorden van Kivu, waar ik afgelopen november de Congolese verkiezingen op het terrein meemaakte, zorgden de tot Congolese militairen omgeschoolde CNDP-rebellen van Bosco Ntaganda ervoor dat niemand het in zijn hoofd zou halen om de overwinning van Kabila te betwisten. Hoe valt het te verklaren dat Bosco Ntaganda, van Kabila’s handlanger en trouwste bondgenoot -wat hij wàs ten tijde van die stembusslag- op minder dan een half jaar tijd gereduceerd werd tot de status van afvallige?

De chaos en de fraude die de verkiezingen van november 2011 kenmerkten, waren van die aard dat in elk ander land ter wereld de uitslag regelrecht naar de prullenmand verwezen zou zijn. Zelfs in Afrika is Congo een uitzondering.  Kabila is met andere woorden aan een fragiele tweede ambtstermijn begonnen.  In zekere zin is hij een ‘lame duck’, vatbaar voor de internationale suggesties om in ruil voor de stilzwijgende aanvaarding van het knoeiwerk met de stem- en telverrichtingen, toegevingen te doen. Feitelijk zou de enige correcte  houding het ongeldig verklaren van de verkiezingen moeten zijn. Men zou ze moeten overdoen, maar iedereen, Kabila incluis, weet dat een dergelijke onderneming, gezien de beperkte financiële middelen en het schrijnende gebrek aan organisatie in het land, van geen realiteitszin getuigt. Maar de president influisteren dat hij zijn bondgenoot Bosco Ntaganda moet laten vallen als een baksteen, zodat hij eenmaal opgepakt, terecht kan staan in Den Haag, ja dat is een mooie pasmunt voor de aanvaarding van de Congolese verkiezingsuitslag. Jammer genoeg voor het welslagen van dit scenario heeft Ntaganda machtige vrienden aan de andere oever van het Kivumeer (Rwanda), die het spel spelen zoals ze dat nu al anderhalf decennium doen: de passie preken als een sluwe vos, de anderen de kastanjes uit het vuur laten halen en staalhard ontkennen dat je ook maar het minste te maken hebt met de hele kwestie. Internationale rapporten met overtuigende bewijzen? Laat me niet lachen.

Rwanda, de stokebrand

Toen het in het najaar van 2008 doordrong dat de opmars van de rebellerende generaal Laurent Nkunda niet te stuiten was zonder een ingreep van Rwanda, besloten enkele internationale donoren druk uit te oefenen door een deel van hun ontwikkelingsgeld aan het land te bevriezen. Dat bracht zoden aan de dijk. De Rwandese president Kagame bundelde de krachten met zijn Congolese collega Kabila voor een gezamenlijke militaire actie in het oosten van Congo. Nkunda werd aan de kant geschoven en Rwanda werkte mee aan een plan dat van Bosco Ntaganda een speerpunt moest maken in het Congolese leger. Iedereen tevreden: Kabila, Kagame, de internationale gemeenschap en Ntaganda en zijn strijders. Alleen Nkunda niet waarschijnlijk.

De voorbije weken ontvouwde zich een soortgelijk scenario. Naast de Afrikaanse Ontwikkelingsbank bevroren Groot-Brittannië, Zweden, Duitsland en Nederland hun hulpstromen richting Rwanda omdat het de rebellen van M23 steunt, die dood en vernieling zaaien in Oost-Congo. Het gaat in totaal over zo’n 152 miljoen dollar, dat is ondanks de slappere koers nog altijd zo’n 120 miljoen euro. In de kantoren van de Europese Unie en de Wereldbank zijn ze aan het rekenen. België laat zijn minister van Buitenlandse Zaken Reynders tussen Congo en Rwanda pendelen, maar neemt nog geen sancties. Het geeft dan ook geen budgethulp. De Verenigde Staten ten slotte schrapte uit zijn bijstandsprogramma een toelage voor de Rwandese militaire school van 200.000 dollar. Schrappen dus, niet zomaar bevriezen, wat dit op het eerste gezicht onooglijke bedrag symbolisch belangrijk maakt. Het is een waarschuwing aan het adres van president Kagame dat hij er deze keer niet zomaar mee weg komt. De vraag is nu welke maatregelen de donoren, en in de eerste plaats de VS, van Rwanda verwachten in ruil voor de ontdooiing van de hulpbudgetten. Een andere interessante vraag is of dit een aanwijzing is dat de VS bereid is om zijn beleid ten opzichte van Centraal-Afrika aan te passen. Dit beleid steunt namelijk op een erg tegemoetkomende houding tegenover de Rwandese president Kagame. Die ontkent trouwens elke Rwandese betrokkenheid bij de muiterij van M23 in Congo.

Dodd-Frank

Interessant is ook wat er in de VS op wetgevend vlak aan het gebeuren is. De Dodd-Frank Wet, van kracht sinds juli 2010, is eind augustus 2012 aangevuld met extra maatregelen. De ‘Dodd–Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act’ werd opgesteld als een reactie op de diepe crisis van de late jaren 2000 en voerde enkele wijzigingen door in de Amerikaanse financiële regelgeving. De recente aanpassingen van de wet verplichten Amerikaanse ondernemingen die cassiteriet, coltan, goud of wolfraam verwerken afkomstig uit Congo of een van de buurlanden, om hun aanvoerlijnen voortaan aan controle te onderwerpen. Op die manier zou men moeten kunnen nagaan of het geld van hun aankopen niet in de zakken van rebellen terechtgekomen is. Deze aanpak lijkt zacht en we weten van het Kimberley-proces hoe moeilijk het is om conflictmineralen op te sporen en te bannen. (Het Kimberley-proces is een initiatief dat via certificaten wil beletten dat diamanten afkomstig uit conflictgebieden op de reguliere ruwe diamanten-markt terecht komen). De eerste resultaten van de uitgebreide Dodd-Frank Wet zijn echter nu al zichtbaar. Verschillende grote elektronische bedrijven waren onder druk van de consumenten en in anticipatie van de pas goedgekeurde extra maatregelen die er al twee jaar zaten aan te komen, zelf al begonnen met het traceren van de herkomst van de mineralen die gebruikt worden in hun producten. ‘The Enough Project’, een Amerikaanse lobbygroep die zich onder meer inzet voor de eliminatie van conflictmineralen in de economie, maakte onlangs bekend dat gewapende groepen in Congo hun winsten uit de exploitatie van grondstoffen de laatste twee jaar hebben zien dalen. Toch halen ze nog altijd inkomsten uit de smokkel van tantalium, tin en wolfraam via Rwanda. En dat land, laat The Enough Project weten, zag in dezelfde periode zijn uitvoer van mineralen met 62% stijgen. De productie in de Rwandese mijnen is nochtans maar met 22% gegroeid. Het land voert dus Congolese conflictmineralen uit. Is het een te boude veronderstelling dat de bekendmaking van dit soort gegevens de Amerikaanse overheid er mee heeft toe aangezet om eindelijk een duidelijk signaal te geven aan het Kagame-regime dat het zo niet verder kan? De impact van lobbygroepen op het buitenlands beleid van de VS is bekend en als de Amerikanen een stok willen zoeken om de hond te slaan, dan reikt The Enough Project hem gretig aan. En blijkbaar zijn ze in Washington op zoek naar zo’n stok. Eiste minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Rodham Clinton, tijdens haar recente passage in Johannesburg, Zuid-Afrika, niet dat alle steun aan M23 onmiddellijk zou stopgezet worden?  Een verklaring waarmee ze zich achter de uitspraken schaarde van enkele Amerikaanse volksvertegenwoordigers. Een evolutie om in het oog te houden. Zeker omdat we met de grondstoffendiscussie echt wel het hart van de oorlogsproblematiek in de regio van de Grote Meren aanraken. Komt de stokebrand Rwanda, na zestien jaar, eindelijk in de verdrukking?

Congo, het slachtoffer

Vanzelfsprekend zijn de Kivutiensde dupe van al het oorlogsgeweld in hun provincies. In het oostelijke deel van Noord-Kivu, in en rond het Virungapark, tegen de grens met Rwanda, waar M23 de plak zwaait, zijn er de voorbije maanden 220.000 Congolezen uit hun dorpen weggevlucht. Ruw geschat brengt dat het aantal verplaatste personen in de Kivu’s -mensen die niet meer onder hun eigen dak wonen en niet meer kunnen instaan voor de voorziening van hun eigen eten- op ruim twee miljoen! Verspreid over het hele land lijden zeventien miljoen Congolezen aan voedselonzekerheid, d.w.z. dat honger, ondervoeding en kindersterfte deel uitmaken van hun dagelijks bestaan. Maar niet alle inwoners van Congo zijn slachtoffers. Er zijn ook Congolezen die goed garen spinnen bij het wapengekletter. Waar geweld is, gedijt chaos en ontbreken recht en orde. Macht komt er uit de loop van een geweer. Onder meer dat van Congolese militairen. Het officiële leger is minstens zo sterk in de illegale exploitatie en smokkel van bodemrijkdommen als de plaatselijke Mai Mai en andere milities, de grotere rebellengroepen, de Rwandese génocidairesen eender wie die van op afstand de operaties laat uitvoeren vanuit de Rwandese hoofdstad Kigali. En het is nog maar de vraag hoe hoog  binnen de Congolese legertop het zenuwcentrum voor dit soort van activiteiten precies gesitueerd is. Bij de opperbevelhebber? Bij de president? Kabila werkt sinds de dood van zijn financiële topadviseur Katumba Mwanke in februari 2012, naar verluidt zelf de financiële deals uit in Congo. Verrijkt hij zich op die manier ten koste van zijn land?

De president kan zich alvast in de handen wrijven. Congolese gezagsdragers aarzelen niet om de nefaste rol van Rwanda in de M23-affaire flink in de verf te zetten en om sancties te eisen. Op die manier gebruiken ze de al jarenlang aanwezige, meer dan latente anti-Rwandese gevoelens in Congo, om een vorm van Congolees nationalisme aan te scherpen, waarvan Kabila uiteraard de drijvende kracht is. Wie pleit voor een hervorming (de zoveelste!) van het Congolese leger –zoals de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Reynders- als de zaligmakende oplossing voor de cyclische reeks van muiterijen, rebellieën en opstanden, moet in het achterhoofd houden dat de onkunde, de inefficiëntie en de corruptie die het optreden van het meer dan 100.000 man sterke Congolese leger kenmerkt, een scherm vormt waarachter zich illegale economische transacties afspelen (dat was in de Mobutu-jaren niet anders). Wie dat vergeet, zit fout met de oplossingen die hij suggereert. Begin augustus pleiten de staatshoofden en regeringsleiders van Centraal-Afrika op de ‘International Conference on the Great Lakes Region’ in de Oegandese hoofdstad Kampala, voor een neutrale internationale interventiemacht die de gewapende groepen in het grensgebied tussen Congo en Rwanda moet opsporen en ontwapenen. Er werd verder niet ingegaan op de kostprijs en de samenstelling van deze internationale troepenmacht. Al wie voor dit soort van oplossing pleit, verliest één ding uit het oog. Je zou het ze luidkeels willen toe schreeuwen: “En de Monusco dan, mannen? Die twintigduizend blauwhelmen, vergeten dat die er al zijn?”. De ‘Mission de l'Organisation des Nations Unies pour la stabilisation en République démocratique du Congo’ (Monusco) bevindt zich nochtans al sinds 1999 in de regio.

Epulu en Kikuku

Er is in het oosten van Congo nog veel meer aan de hand dan de grondstoffenoorlog. Neem het idyllische Epulu in de Oostprovincie aan de gelijknamige rivier, die vlak naast de ingang van een natuurreservaat voor okapi’s stroomt. Hardwerkende Twa proberen er zich uit hun schamele pygmeeën-bestaan los te wroeten. De opzichters zijn trots dat ze hun internetverbinding met me kunnen delen. Een Zwitserse doet er wetenschappelijk onderzoek. Een vrouw uit het dorp komt in het gastenverblijf voor me koken. Zo ging het er verleden jaar aan toe, toen ik er een weekend verbleef. Wat een potentieel, die combinatie van natuur en toerisme. Op 24 juni 2012 vielen gewapende mannen het hoofdkwartier van het natuurreservaat aan. Ze vermoordden zeven mensen, verkrachtten vrouwen, staken gebouwen in brand, vernietigden het materiaal en maakten dertien okapi’s van het teeltprogramma af. De raid was het werk van ene Paul Sadala, die ook bekend staat als Morgan, en zijn wazig hoopje rebellen. De Mai Mai Simba, met ene Jean-Luc als aanvoerder, namen hen gevangen. Tegen een vergoeding van 10.000 dollar wilden ze hem best overdragen aan het 808ste regiment van het Congolese leger, waarmee ze een alliantie gesloten hadden. Een zekere kolonel Jean deelt de lakens uit in dat Congolese regiment. Voor het plan tot uitvoer kon gebracht worden, slaagde Morgan er echter in om te ontsnappen. De militaire overheid in Butembo -enkele onberijdbare wegen zuidelijker- wist ondertussen nergens van.  Dat is het binnenland van Congo dezer dagen. Volgt u nog? Graag een ander voorbeeld? In het dorp Kikuku, een dagreis ten noorden van Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, opereren verscheidene Mai Mai milities. Die van kolonel Janvier is de best georganiseerde. Daarnaast zijn er drie formaties van Hutu-strijders actief die afgescheurd zijn van de FDLR. Eén daarvan, de ‘Union des patriotes congolais pour la paix’, staat onder leiding van ene Bapfakururimi, ooit tot kolonel in het Congolese leger gepromoveerd nadat zijn vorige Hutu-militie daarin geïntegreerd werd, maar nu op non-actief gesteld. Een aantal van die Hutu leven ondergedoken in de omgeving, anderen zijn in Congolese groepen opgenomen die hun militaire capaciteiten appreciëren. Wat al deze milities bindt, is dat ze M23 vijandig gezind zijn. Er wordt regelmatig gevochten. ’s Nachts barricaderen de inwoners van Kikuku zich in hun met bananenbladeren vervaardigde hutten. Dat is de realiteit in het binnenland van Congo dezer dagen.

Land zonder staat

Toen een reporter van de Franse krant ‘Le Monde’ de voorbije weken door het binnenland van Kivu trok, noteerde hij uit de mond van een oudgediende Mai Mai strijder: “Ce qui arrive est aussi le fruit d’une certaine légèreté au niveau de l’Etat.” (wat er gebeurt, is ook het resultaat van een zekere lichtheid op het niveau van de staat). In zijn existentiële roman ‘De ondraaglijke lichtheid van het bestaan’ uit 1984, beschreef Milan Kundera op een subtiele, virtuoze manier de ondergang van een staatsbestel in Oost-Europa. Ook Congolezen hebben die poëtische zeggingskracht in huis om de neergang van hun land en het niet langer legitieme regime dat er de teugels in handen heeft, in één vlijmscherpe zinsnede onder woorden te brengen. Er is meer nodig dan pressie op Kagame en militaire steun voor Kabila om M23 te counteren en, op de keper beschouwd, de ondergang van heel Congo tegen te gaan.

 

Guy Poppe is Afrika-specialist en gewezen radiojournalist bij de VRT. www.uitpers.be


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.