Kapitalisme is oorlog
12 minuten

Enkele reflecties bij de jaarwissel

Volgens de Conflictbarometer 2009' van het Heidelberg-instuut voor Internationaal Conflictonderzoek waren er afgelopen jaar zeven oorlogen en 24 ernstige crisissen die met hevig geweld gepaard gingen. Dat is een daling met 8 tegenover een jaar eerder. Optimisme dus? Laat ons voorzichtig zijn. In 2008 noteerden we nog een stijging. Wat opvalt is dat het bijna allemaal om conflicten gaat die zich buiten de rijke wereld voordoen. Tientallen jaren exploitatiepolitiek, grondstoffenroof, onevenwichtige handelsrelaties, (neo)koloniale interventies hebben hele regio's in latente of acute armoede- of schaarsteconflicten gestort. Grootmachten stillen hun honger naar grondstoffen, nieuwe markten en belangrijke geostrategische posities desnoods via militaire macht. Afghanistan en Irak illustreren dat die neokoloniale politiek onveranderd actueel is.

Kapitalisme is oorlog. Het heeft oorlog nodig om te overleven en te kunnen uitbreiden. Naomi Klein illustreert in haar boek de shock-doctrine hoe het absoluut kapitalisme zoals verdedigd door de Chicago-kliek van geestelijke vader Milton Friedman in werkelijkheid op niets anders neerkomt dan het stillen van de winsthonger van grote multinationale ondernemingen met een shockcocktail van privatiseringen, dereguleringen en snoeien in sociale uitgaven. Friedman verdedigde een model van een metabolisch laissez-faire kapitalisme, met een overheidsrol die tot quasi nul is herleid. Na de staatsgreep in Chili ging hij op de koffie bij generaal Pinochet, die zijn land graag leende als experiment voor zijn shocktherapie. Friedman overleed in 2006, maar zijn geest waart nog altijd rond. De tijd van Thatcher en Reagan is dan wel achter de rug, zijn model wat afgezwakt en minder fanatiek gebracht, toch blijft het inspirerend werken bij landen en internationale instellingen. De centrale idee is nog altijd dat de overheid marktstorend werkt. Dat die overheid bijzonder nuttig kan zijn om een algehele crisis af te wentelen die nu net een gevolg was van het sterk gedereguleerd karakter van de financiële markten, dat is een jaar na de feiten alweer grotendeels vergeten. De oude praktijken vinden alweer ingang. Megabonussen worden opnieuw uitgekeerd om een kleine topkliek nog meer te verrijken ten koste van zij die de productiemiddelen hanteren. De financiële crisis verhindert niet dat het absoluut kapitalisme, in dit geval ook wel casinokapitalisme, in diverse gedaantes opnieuw op de mensheid wordt afgestuurd.

Het kapitalisme werkt..... ja, het werkt.... de armoede, een sociale kloof, instabiliteit in de hand. Het werkt voor zij die al rijk zijn. Maar het werkt niet voor de bijna 1 miljard hongerende mensen, niet in de sloppenwijken, niet in Centraal-Afrika.

De NAVO als wereldgendarme

De NAVO moet de belangen van 'oude' rijken beschermen tegen de ambities van de 'nieuwe' opkomende rijken. Maar de grote uitdaging van dit product van de Koude Oorlog is dat ze naar buiten uit elke dag haar postkoudeoorlog relevantie moet bewijzen. Eerst was dat de veiligheidsuitdaging als gevolg van het instabiele Oost-Europa, nadien kwam het discours van de humanitaire interventie en sinds 9/11 luidt de gezamenlijke strijdkreet: oorlog tegen de terreur. De NAVO moet sindsdien absoluut bewijzen dat ze dé organisatie is voor internationale veiligheid, de wereldgendarme die zich ook als onderaannemer wil profileren van de VN. Het trans-Atlantisch bondgenootschap zegt dat het instaat voor de vrijheid en veiligheid van zijn leden en sinds een decennium treedt ze ook buiten haar grenzen op om, zoals je op de NAVO-site kan lezen, eveneens “stabiliteit en veiligheid te brengen”. Niet weinig Afghanen zullen daar anders over denken.

Obama, van wie we dachten dat hij de grote 'Change' zou brengen, vaart op buitenlands vlak geen revolutionair andere koers. De Nobelprijswinnaar kondigde een grote troepenverhoging aan om in Afghanistan 'orde op zaken' te stellen. Als antwoord op de Taliban die alsmaar meer terrein winnen. Maar wat is die orde dan? Een orde die er voor zorgt dat de pijpleidingen uit Centraal-Azië ongestoord het Afghaanse grondgebied kunnen doorkruisen? Dat huurlingenlegers en andere oorlogsprofiteurs er hun zaakjes kunnen doen? De modale Afghaan heeft daar niet veel aan. Hij ziet de nu al schrijnende armoede nog toenemen, ondanks een stijgend nationaal inkomen. Ook daar is er een kleine toplaag die zich verrijkt terwijl de basis even arm blijft, 28 miljard dollar ontwikkelingshulp (sinds 2001) ten spijt.

De militaire aanpak heeft geen toekomst en is een ontzettende verspilling van mensen en middelen. Buitenlands geweld kan onmogelijk vrede, welvaart en democratie brengen. Toch is het dat waar de 'westerse' coalitie zich toe laat verleiden. Met weinig overtuiging weliswaar, hoe langer hoe minder. Duitsland zou graag afhaken, maar durft de NAVO-solidariteit vooralsnog niet in gevaar brengen. Zelfs onze eigen minister van Defensie lijkt te hebben begrepen dat er grenzen zijn. Hij was een van de grote promotoren van de uitbreiding van de Belgische missie in Afghanistan, maar nu leiden budgettaire beperkingen en politieke aarzelingen tot weinig concrete toezeggingen voor Obama's nieuwe Afghanistan strategie.

Kapitalistische verelendung in Centraal-Afrika

Militarisme heeft zijn beperkingen. Hoe komt het toch dat in Congo de duurste en grootste VN-missie ooit, niet slaagt in haar opdracht? Meer nog, ontaardt in een ware oorlog die niet meer, maar minder stabiliteit brengt. Iedereen is het er over eens dat de strijd om de bodemrijkdommen in de regio de belangrijkste oorzaak vormt voor het voortduren van het geweld. Krijgsheren, milities, commandanten van het Congolese leger, Rwanda, Oeganda, Burundi, etc… allemaal hebben ze er op hun manier belang bij dat de chaos aanhoudt en de oorlog voortduurt. Maar laten we niet vergeten dat er ook internationale actoren zijn die er voor zorgen dat het conflict warm wordt gehouden. De gegeerdheid van de Congolese bodemrijkdommen is ten slotte een gevolg van de enorme vraag op de internationale markten. Daar zijn grote multinationale ondernemingen actief, die weinig morele bezwaren inroepen voor het bloed dat aan de ingekochte waren kleeft. Hun rugdekking bestaat uit machtige politieke actoren, die er sinds de jaren ’90 hun groot geostrategisch schaakspel spelen. De groeiende invloed van het Angelsaksische duo Groot-Brittannië en VS ten koste van de Frans-Belgische as en de prominente rol die China er speelt. Elk beschikken ze over hun pionnen en vormt de miserie van de wanhopige plaatselijke bevolking niet de belangrijkste drijfveer voor hun aanwezigheid in Centraal-Afrika. Vanaf begin ’90 steunden de VS de rebellen van het FPR, waarna voorman Kagame het tot Rwandese president schopte. Sindsdien bestaan er intense politieke en militaire relaties. Een telefoontje vanuit Washington naar Kigali volstond om Laurent Nkunda van het Nationaal Congres voor de Verdediging van het Volk (CNDP) van het toneel te doen verdwijnen. Dus: zouden nog zo’n een paar telefoontoestellen met de juiste onderlinge rode lijnen niet meer wonderen verrichten dan duizenden tot de tanden gewapende militairen?

Misschien lopen we te hard van stapel en gaan we er wat te vlug vanuit dat het Westen politiek greep kan krijgen op de Centraal-Afrikaanse oorlogslogica, voor zover er enige logica in te bespeuren valt natuurlijk. Een aantal prominente Belgische politieke leiders lijkt op het eerste zicht oprecht begaan met het leed van de burgerbevolking. Mogen we ondanks onze scepsis niet stellen dat ethische bevlogenheid bij mensen als Karel De Gucht of Louis Michel een reëel ingrediënt vormt, geïnspireerd door gezaghebbende teksten als de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Zijn ze tenslotte niet de inspiratoren van het internationaal gerechtshof dat oorlogsmisdadigers effectief bestraft?

Mensenrechten, so what?

Hoewel, geregeld wordt de ware hypocriete aard duidelijk. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Bernard Kouchner, liet zich eens ontvallen dat de mensenrechten het buitenlands beleid hinderen. Naar analogie kunnen we in het verlengde daarvan wellicht stellen dat dezelfde bedenking ook meespeelt als het over het internationaal recht gaat. De tragedie die de Palestijnen al decennia treft schets wellicht het best dat bij internationale relaties macht nog altijd de bepalende factor is en primeert boven het recht. Machtige naties en hun bondgenoten kunnen dus met veel meer gemak de spelregels aan hun laars lappen en het internationaal recht naar eigen goeddunken respecteren dan wel schenden. Tenminste als daar niet in overdreven wordt zoals Saddam Hoessein heeft mogen ervaren die met zijn inval in Koeweit, teveel soloslim speelde en zoals we hem achteraf nog hebben mogen kennen, behoorlijke inschattingsfouten maakte. Israël is een beetje een vliegdekschip van de Amerikaanse Marine. Het is niet olie maar politieke loyaliteit en politiek-culturele gemeenschappelijkheden die van Israël een westerse voorpost maken in deze zee van 'Arabische barbarij'. De VS schrijven elk jaar meer dan 2,5 miljard dollar steun over op de rekening van Tel Aviv. In de Veiligheidsraad speelt Washington met verve de rol van advocaat voor zionistische belangen. Voorstellen van resoluties die kritisch zijn voor Israël blokken de VS systematisch af. En de tientallen andere resoluties waarin Israëls verplichtingen staan ingeschreven, liggen helemaal onderaan in de verstofte lades van het VN-hoofdkwartier in New York, wachtend op Godot.

Maar bij dit alles moeten we zeggen dat de VS tenminste enige consequentie tentoonspreiden. De Europese Unie bijvoorbeeld beschikt over prachtige verklaringen, referenties aan het internationaal recht en noem maar op. De uitspraak van het internationaal Hof in Den Haag over het illegaal karakter van de muur die Israël in de Palestijnse gebieden bouwt is door de EU als blok bevestigd in een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN. En zo zijn er heel wat signalen vanuit Europa aan Tel Aviv. Maar vraag niet aan de EU om die standpunten ook hard te maken in haar beleid. Heeft het te maken met het historische Europese  schuldbewustzijn ten aanzien van de joodse bevolking? Ongetwijfeld speelt het een rol, maar dat dit er ook voor zorgt dat de soms straffe Europese retoriek aan het Israëlische adres paradoxaal genoeg gepaard gaat met een stimuleringsbeleid ten aanzien van de Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza? Hoe anders moeten de Europese beslissingen om de relaties met Israël op te waarderen geïnterpreteerd worden, die van Israël politiek en economisch het land maken dat het meest in de watten wordt gelegd?

Het valt te vrezen dat we Kouchner zullen moeten geloven. Mensenrechten en na deductie het internationaal recht vormen niet de echte leidraad in de internationale verhoudingen. Wel wie er waar, hoe en wanneer het best uitkomt. Platte machtsrelaties gebaseerd op een belangenstrategie. Dat is de ware fond van de internationale verhoudingen.

Niet de mensenrechten, het lot van de Afghanen en Irakezen vormen de drijfveer, maar de productie en distributie van fossiele brandstoffen. Logisch toch, hoe houden we onze economie anders draaiende. Het retorisch sausje dat appel doet aan mensenrechten en het internationaal recht heeft vooral een PR-functie. Ontwikkelingshulp wordt dan een instrument om ons geweten te sussen. We zorgen er voor dat het water de Palestijnen niet aan de lippen komt, maar slechts tot aan de kin.

Dit alles hoeft geen defaitistisch verhaal te zijn: de ontwikkelingen in Irak en Afghanistan stemmen ons weliswaar weinig hoopvol, maar vertellen ons ook dat er grenzen zijn aan de imperiale macht en willekeur. Irak is uit het nieuws gevallen, de rust is er verre van teruggekeerd. Het verzet blijft actief en op het terrein is de hele VS-operatie een grote mislukking. Dat is de les: geen volk zal de bevelen en wensen van een buitenlandse mogendheid zomaar volgen. Dat volk trakteert de bezetter op een trap tegen de westerse kont. Irak is weliswaar in een puinhoop herschapen, maar komt dit ooit te boven...Als het volk werkelijk de macht in handen heeft kan het ook echt de eigen belangen centraal zetten. En het kan daarbij de 'hulp' van het Westen missen als kiespijn.

In Latijns-Amerika ligt een kiem van hoop. Op enkele jaren tijd overspoelde een linkse golf een continent waar nog niet zo lang geleden generaals en multinationals de plak zwaaiden. De poging van de VS om heel Latijns-Amerika tot een vrijhandelszone om te vormen is mislukt. In 2004 richtten de Cubaanse president Fidel Castro en de Venezolaanse Hugo Chavez het 'Bolivariaans Alternatief voor de Amerikas' (ALBA) op als reactie op de Vrijhandelszone van de Amerika’s (FTAA) dat de economische dominantie van de VS  moest verzekeren. Ondertussen telt het ALBA 7 leden en verwezenlijkte het op diverse vlakken regionale samenwerkingsverbanden. Deze politieke veranderingen staan voor een herstel van nationale (en grootregionale) soevereiniteit ten opzichte van de neoliberale globalisering met controle over de eigen natuurlijke rijkdommen, voedselzekerheid en regionale integratie. De overheidsrol werd opnieuw benadrukt evenals de herverdeling van de rijkdom.

Multipolaire wereld

De unipolaire post-koudeoorlogsmacht van de VS is tanende. We evolueren naar een multipolaire wereld. Een complexe wereld waarin de machtsrelaties worden herschikt. Naarmate de politieke, economische en binnenkort ook culturele hegemonie slinkt, proberen de VS dit te compenseren met stijgende militaire budgetten en een uitbouw van het militaire apparaat. De geschiedenis leert dat dit wel eens het signaal kan zijn voor een imperium dat zijn beste tijden heeft gehad. De BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) eisen hun plaats op. Ook zij willen grondstoffen om hun economie te doen groeien. Die concurrentie is de inzet van de strijd in Afghanistan, in Afrika en elders in de wereld, openlijk of achter de schermen, economisch of militair. De G-8 heeft al afgedaan, in de nieuwe G-20 bepalen nieuwe machtige spelers mee de regels van het economische spel.

Kunnen we de toekomst hoopvol tegemoet treden? Moeilijk te zeggen, maar laat ons met de nodige voorzichtigheid toch ook positieve zaken zien in de komst van de nieuwe Amerikaanse president. Hoewel het soort mensen waarmee hij zich lijkt te omringen niet de grote ’change’ lijken aan te kondigen waar velen op hoopten, realiseerde hij toch een breukje met het rampzalige beleid van zijn voorganger en maakte hij (voorlopig?) een einde aan het neoconservatieve tijdperk in zijn land. Ok, het is nog geen echt klimaatbeleid, en zijn uithaal naar Israël om het expansionistische nederzettingenbeleid in de Palestijnse gebieden stop te zetten lijkt vooralsnog niet echt veel indruk te maken. Maar hij lijkt wel werk te willen maken van een akkoord over de vermindering van de atoomwapens en komt er een iets betere sociale zekerheid voor zijn onderdanen. Maar goed. Het is en blijft een president die niet een echt een breuk wil of kan maken. Nieuwe oorlogskredieten voor Afghanistan zorgden er voor dat het defensiebudget nog nooit zo groot was. En Guantanomo gaat wel dicht, de detentiefaciliteit in het even afschuwelijke Afghaanse Bagram breidt dan weer uit. Met wellicht enige naïviteit mogen we optimistisch hopen dat hij de grote 'change' voor zijn tweede legislatuur bewaart. We geven hem nog wat krediet. Hij moet immers opboksen tegen een machtige neoconservatieve kliek waar zijn voorganger zo schatplichtig aan was. Let's hope.

Europa toont zich dan weer vooral als een grote logge machine die er maar niet in slaagt om haar economische kracht ook politiek te verzilveren. In Kopenhagen werd het oude continent gepasseerd door de VS en China die het op een akkoord gooiden voor een klimaatbeleid dat die naam niet verdient. Maar bij de bevolking groeit het bewustzijn dat er iets moet gedaan worden en we moeten evolueren naar een minder energie-intensieve economie. Nu moet zich dat nog uiten in gedragswijziging en strengere milieuregels. Europa heeft een gemeenschappelijk buitenlands veiligheids- en defensiebeleid, maar op fundamentele momenten krijgt het dat niet vertaald in een gezaghebbend beleid.

Gelukkig beperkt de politiek zich niet tot het stemhokje. Als vredesbeweging hebben we de afgelopen jaren meermaals samen met andere sociale bewegingen, er toe proberen bijdragen dat de politieke discussie en strijd zich daar afspeelt waar ze thuishoort: op de straat, thuis, op café, bij de mensen. We proberen druk te zetten voor een menswaardig en vreedzaam beleid. Het gaat om soms kleine succesjes, zoals het bannen van de landmijnen, het verbod op Verarmd Uranium en het recente verbod op clustermunitie. Stel je eens voor dat er wereldwijd geen miljoenen mensen op straat waren gekomen tegen de oorlog in Irak? Dat er destijds geen grote massabeweging was tegen de atoomwapens? Kijk eens hoe uiteindelijk mensen als Aznar of Blair en uiteindelijk ook Bush door hun oorlogszucht alle krediet verloren hebben. Bovendien, de internationale solidariteit is soms het enige houvast dat een volk als de Palestijnen hoop geeft, dat hen help om deze schijnbaar hopeloze strijd verder te zetten.
 

Ludo De Brabander


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.