Image
"Kief Gaza?"
Beeld: cover van Gaza op mijn hoofd van Inge Neeft, uitgeverij EPO
"Kief Gaza?"
Artikel
14 minuten

“Kief Gaza?” of “hoe is Gaza?”, is een vraag die Gazanen me iedere dag stellen, maar diezelfde vraag ligt ook op de lippen van iedereen die Gaza van op een afstand volgt. De Gazastrook haalt geregeld de actualiteit, maar de berichtgeving is veelal vaag, weinig diepgaand en versluiert de dagdagelijkse werkelijkheid. Dit artikel poogt een overzicht te geven van Gaza anno 2011 op humanitair, economisch en politiek vlak. 

Introductie

Gaza, februari 2011: de winterse regens hebben eindelijk gehoor gegeven aan de wanhopige verzuchtingen van de landbouwers en verkoelen nu de geesten die gefocust zijn op de brandende Arabische wereld. Dictatoriale regimes uit de regio die teren op de verarming van de eigen bevolking en de mensenrechten flagrant schenden, worden eindelijk aan het wankelen gebracht door volksrevoluties die de ketens van verlammende angst bruusk hebben afgelegd. Palestina kijkt toe met een intensifiërend, corrosief verlangen naar vrijheid, maar verkeert in tweestrijd. Wat verdient prioriteit: de interne politieke problemen, waarin zowel Fateh als Hamas centraal staan, of de Israëlische bezetter? 

Gazanen zijn uitgelaten over Egypte's volksverzet dat Moebarak succesvol van zijn troon gestoten heeft. Ondanks de schaarste die Gaza typeert, zowel op materieel als immaterieel vlak, is er nu opnieuw hoop voorhanden: de hoop dat een nieuw Egyptisch regime een einde zal brengen aan de blokkade door de grens tussen Egypte en Gaza open te stellen. In het vuur van de Egyptische volksrevolutie werd de blokkade van Gaza echter nog strenger. Zo sloot Egypte twee weken geleden Rafah, de grensovergang met Gaza. Het kleine aantal Gazanen dat toegang had tot de buitenwereld (mensen met buitenlandse paspoorten, patiënten en studenten) werd weer beperkt tot Gazaans grondgebied, terwijl een honderdtal Gazanen noodgedwongen in Egypte wachten om naar huis te kunnen keren. De chaos in Egypte bereikte ook de Sinaïwoestijn en belemmerde het tunnelverkeer aan de Philadelphia Corridor (de 14 km korte strip land langs de grens tussen Egypte en Gaza). Via de zelf gegraven tunnels wordt voornamelijk constructiemateriaal, brandstof en gasflessen (door de Palestijnse huishoudens gebruikt in de keuken) geimporteerd. Stroomonderbrekingen zijn weer schering en inslag, aangezien de lokale energiecentrale sinds enkele weken voornamelijk op goedkopere Egyptische diesel teert. De files aan de tankstations nemen toe, auto's verdwijnen achter zwarte rookpluimen nu ze zijn overgeschakeld op keukenolie en de manuele generatoren ronken enkel nog bij diegenen die gehamsterd hebben.

De Omtrek van de Bezetting

Ondanks de ontmanteling van Israëlische kolonies en de terugtrekking van Israëlische bezettingstroepen (IOF) uit de Gazastrook in 2005, blijft de bezetting een realiteit. Israël controleert de landsgrenzen, het luchtruim en de territoriale wateren van Gaza. De wurgende blokkade gaat in 2011 zijn vierde jaar in en geldt als een collectieve volksbestraffing voor de verkiezingsoverwinning van Hamas. Reeds in de jaren 1990 werden er bewegingsbeperkingen opgelegd aan Gazanen, maar deze werden drastisch geintensifierd in 2007. Israël kende Gaza de titel 'vijandige entiteit' toe en legt sancties op door de bewegingsvrijheid van de bevolking te beperken en de import van goederen en brandstof aan banden te leggen. De openbare aanklager beantwoorde een klacht over deze praktijken van GISHA, een Israëlische mensenrechtenorganisatie, met de uitspraak: "schade toebrengen aan de economie van de vijand is een legitieme vorm van oorlogsvoering". Volgens het internationaal recht is Israël, als bezettende macht, verplicht om in te staan voor de veiligheid, de rechten en de noden van de Gazanen, maar  onder meer met de blokkade lapt Israël deze verplichtingen schaamteloos aan zijn verdrukkende laars.

Anderhalf miljoen Palestijnen, waarvan meer dan de helft jonger is dan 18 en waarvan 70% uit vluchtelingen bestaat, leven in een openluchtgevangenis, waar terreur en geweld dagelijkse kost zijn. Alle dagen zoemen onbemande bomvliegtuigen onheilspellend boven de hoofden van de bevolking. Ze worden alleen overstemd door Israëlische F16's die het luchtruim openscheuren. Samen zaaien ze een pertinent klimaat van psychologische terreur, indien het militair geschut geen fysieke destructie aanricht via bomaanvallen. Op zee bakenen kanonneerboten vervaarlijk de 3-zeemijl-grens af, waartoe Israël unilateraal beslist heeft en waarmee de Palestijnse visvangst gewurgd wordt. Langs de landgrenzen verschuilen Israëlische sluipschutters zich in wachttorens om verzetsstrijders af te weren, maar tevens om de unilaterale en illegale 'bufferzone' te bewaken. Een onafgebakende zone van 300 meter langs Gaza's zijde van de grens werd door Israël tot no-go-zone uitgeroepen. Soldaten manifesteren zich er schietgraag. Tanks en jeeps patrouilleren dagelijks langs de grens en op regelmatige basis dringen Israëlische bulldozers Gaza binnen om de grenszone plat te walsen.

Economische destructie

In één van de Wikileaks documenten, gedateerd november 2008, wordt een publiek geheim officieel bevestigd: Israëlische functionarissen stellen uitdrukkelijk dat het de bedoeling is om de economie van Gaza op de rand van de afgrond te brengen "zonder het laatste zetje over de rand te geven".  Israëls gewelddadige aanval op de Freedom Flotilla in mei 2010, zorgde voor wereldwijde verontwaardiging en de internationale druk zette de Israëlische overheid ertoe aan om een versoepeling van de blokkade aan te kondigen in juni 2010. De arbitraire wissellijst van toegelaten goederen zou vervangen worden door een eenduidige lijst van verboden goederen, en Israël zou ook meer constructiemateriaal exporteren en meer grensposten openen om de invoer van goederen naar Gaza te bevorderen. Diverse mensenrechten- en vredesorganisaties, waaronder Amnesty International, Oxfam en Broederlijk Delen, onderschrijven echter in het rapport 'Teneergeslagen Hoop' dat de 'versoepeling' bitter weinig soelaas biedt voor de Gazanen. Het rapport spreekt klare taal: “de enige uitweg is een volledige opheffing van de blokkade”.

De werkloosheid in de Gazastrook bereikte begin februari 2011 een historisch dieptepunt volgens de UNWRA (de VN-organisatie die zich specifiek richt op de Palestijnen): 45% van de bevolking overleeft zonder inkomen en 80% is afhankelijk van internationale humanitaire hulp. Stroomonderbrekingen duren gemiddeld 4 a 6 uur per dag en vaak langer. 60% van Gaza’s bevolking heeft slechts om de 4 à 5 dagen stromend water en dan maar gedurende 6 à 8 uur. Wie het zich kan permitteren vangt het watertekorten op via tanken die op de daken van de huizen geïnstalleerd worden. Dagelijks stroomt 50 tot 80 miljoen liter deels behandeld of volledig ongezuiverd rioleringswater in de zee. Ongeveer 90% van het water in Gaza bevat te hoge chloride- en nitraatconcentraten en is dus ongeschikt als drinkwater. 78% van de huizen die ernstig beschadigd werden tijdens Operatie Gegoten Lood (de oorlogsoperatie van Israël tegen Gaza in 2008-2009) zijn nog niet heropgebouwd.

Verboden lijst 

De gepubliceerde lijst van producten die niet ingevoerd mogen worden, zou enkel goederen bannen die mogelijk een gevaar kunnen betekenen voor Israëls veiligheid. Israël overschrijdt echter de internationale definiëring van het dubbelzinnig gebruik van goederen en legt dus strengere beperkingen op. Zo is de invoer van meststoffen en waterzuiveringsoplossingen expliciet verboden. Landbouwers in Gaza bevestigen het gebrek aan meststoffen en klagen dat nylon, dat aangewend wordt voor serres, evenmin beschikbaar is. Vissers voegen eraan toe dat Israël de import van visnetten tegenhoudt. De Israëlische autoriteiten verplichten de Gazanen bovendien speciale toestemmingen te vragen voor goederen die volgens de lijst toegelaten zijn. 

Import & export

Export is nog steeds onmogelijk, waardoor economisch herstel uitgesloten wordt. Sinds de versoepeling van de blokkade zijn er slechts enkele ladingen aardbeien en bloemen uit Gaza ontsnapt. De tunnels maken een beperkte vorm van uitvoer via Egypte mogelijk. In het verleden was Gaza's economie voornamelijk afhankelijk van de export van goederen zoals meubilair, kledij, textiel, voedsel en landbouwproducten. De export stond in voor het levensonderhoud van tienduizenden Palestijnen en hun families. Gaza's economische activiteit is thans afhankelijk van de lokale vraag, en wordt opnieuw gedecimeerd door de beperkte koopkracht van de bevolking en de zeer beperkte grootte van de lokale markt. Sinds de 'versoepeling' van de blokkade, steeg de Israëlische import van 20% naar 35% van wat er voor de blokkade toegelaten werd. Voornamelijk consumptiegoederen zoals kruiden, kledij, cosmetica, koelkasten enzovoort, die voorheen enkel ondergronds uit Egypte geëxporteerd konden worden, passeren vandaag via de Israëlische grensposten. Hoewel de invoer van voedingsmiddelen uit Israël significant gestegen is, kunnen veel Gazanen zich de nieuwe goederen in de winkels niet veroorloven. Grondstoffen, die broodnodig zijn om de lokale economie te laten heropleven, worden meestal tegengehouden door de Israëlische autoriteiten. Op dit ogenblik is 65% van Gaza's industrie opgedoekt, terwijl de overige industriële bedrijven op verminderde capaciteit draaien. Voor juni 2007, stelde de industriesector 35.000 mensen te werk, nu zijn dat er slechts 6000. Paradoxaal genoeg ondermijnt de versoepeling van import de lokale productie: veel Gazaanse producenten kunnen de competitie met goedkopere geïmporteerde goederen zoals Chinees textiel of voedsel uit Israël niet aan. Door de gelimiteerde bevoorrading van industriële brandstof, draait Gaza's energiecentrale slechts op 68% van de totale capaciteit, met dagelijkse stroomonderbrekingen tot gevolg. De invoer van bouwmateriaal bedraagt slechts 11% van wat er in 2007, voor de blokkade, geïmporteerd werd.Tot op heden heeft de Israëlische overheid slechts 7% van UNWRA's bouwplannen in de Gazastrook goedgekeurd. De wel goedgekeurde plannen kunnen moeilijk uitgevoerd worden omdat slechts een kleine fractie van het nodige bouwmateriaal effectief geëxporteerd werd naar Gaza. Volgens de VN heeft Gaza 670.000 vrachtladingen aan constructiemateriaal nodig, terwijl het gemiddeld aantal vrachtladingen op slechts 715 per maand ligt. Het 'Norwegian Refugee Council' (NRC) noteert dat er 9.275 huizen gebouwd moeten worden. 2.886 woningen moeten afgewerkt worden en tienduizenden extra huizen zijn nodig om tegemoet te komen aan de natuurlijke bevolkingsgroei. 

Economische groei?

De veel gerapporteerde economische groei van 16% in Gaza verwijst naar de periode tussen het eerste kwartaal van 2009 en het eerste kwartaal van 2010, voor de 'versoepeling' van de blokkade. De Werelbank wijt deze groei aan een misleidende vergelijkingsbasis. De cijfers zijn uiteraard hoger dan tijdens de Israëlische belegering in 2008-2009 en de daaropvolgende maanden, toen de economische activiteit een enorme duik nam. De instroom van humanitaire hulp, de bloeiende tunnelactiviteiten en de kleinere versoepelingsmaatregelen die Israël ondertussen ondernam zijn mede verantwoordelijk voor dit groeipercentage. Het IMF voegt daaraan toe dat het onwaarschijnlijk is dat deze groei zal aanhouden indien de invoer voor privé-investeringen en de export naar Israël onmogelijk blijft.

Overleven aan de grens

Niet minder dan 35% van Gaza's landbouwgrond en 85% van het zeegebied wordt door Israël als no-go-zone beschouwd op straffe van beschieting. Dit heeft vanzelfsprekend verscheurende gevolgen voor de veiligheid en bestaansmiddelen van de Gazanen die afhankelijk zijn van deze gebieden.In het Palestijns-Israëlisch interimakkoord werd er een bufferzone van 50 meter overeengekomen (langs de Palestijnse kant van de grens). Bij het uitbreken van de Tweede Intifada, breidde Israël die uit tot 150 meter. In mei 2009 verspreidde het Israëlisch leger duizenden foldertjes met de boodschap dat er een minimale afstand van 300 meter van de grens gerespecteerd moet worden. De noodhulporganisatie van de VN, OCHA, noteert dat de no-go-zone in de praktijk tot 500 meter reikt: wie deze zone betreedt, riskeert zijn leven. Het Israëlisch leger houdt verschillende keren per week incursies in deze zone, waarbij eigendommen keer op keer vernield worden. In werkelijkheid strekt de risicozone zich uit tot 500 à 1500 meter van de grens. Het Israëlisch leger deinst er niet voor terug mensen neer te schieten in dit gebied. De nivellering van het grondoppervlak en de vernieling van eigendommen komen er frequent voor. De acties van het leger zijn in de uitgestrektere zone echter onregelmatiger en minder voorspelbaar. De landelijke no-go-zone beslaat 17% van Gaza's totale oppervlakte en omvat een derde van de vruchtbare landbouwgrond en een significant aantal waterbronnen. Huizen in dit gebied staan bloot aan Israëlische aanvallen, waardoor diverse gezinnen gedwongen werden om hun huis achter te laten en te vluchten naar veiligere oorden, ondanks het inkomensverlies. Anderen  ontbreekt het aan financiële alternatieven en houden noodgedwongen stand. Een onderzoek van 'Save the Children' geeft aan dat 73% van de burgers uit deze grensregio onder de armoedegrens leeft. Dat is heel wat hoger dan het Gazaans gemiddelde van 42%. Bewoners getuigen van een omnipresente angst voor hun fysieke integriteit, die toeneemt bij het vallen van de avond, wanneer bombardementen frequenter zijn en kogelschoten veelvuldig weerklinken. Wat het ergst bevonden wordt, is de onmogelijkheid om een veilige thuishaven te creëren voor de kinderen. Kinderen worden gespeend met angst en groeien op met geweld. De terreursdreiging is hier imminent en feitelijke uitbarstingen frequent. Salma Hassan, een 44-jarige vrouw uit Beit Hanoun, in het noorden van de Gazastrook, parafraseert de situatie als volgt: "Hier, in de zogenaamde bufferzone hebben we nog geen moment rust gekend sinds de belegering van 2008-2009. We leven in constante schrik."

In 2010 werden niet minder dan 52 Palestijnse burgers vermoord en 189 anderen verwond door het Israëlisch leger, terwijl ze aan het werken waren in of nabij de bufferzone. Het gebrek aan cement heeft een nieuwe jobcategorie gecreëerd in Gaza: de puinverzamelaar. De grensregio is zijn werkgebied. Brokstukken van gebombardeerde huizen of achtergelaten Israëlische kolonies worden verzameld om later vergruisd te worden tot goedkope cement van ondermaatse kwaliteit. Met een paard en houten kar, trekken mannen, maar helaas ook vaak kinderen, de gevaarlijke bufferzone in. Een dag noeste arbeid verdient tussen de 20 à 50 shekel (of 4 à 10 euro), een mager inkomen dat absoluut niet opweegt tegen de levensgevaarlijke werkomstandigheden. “Wat kan ik anders doen!? Iemand moet ervoor zorgen dat er gegeten kan worden”, zegt de 15-jarige Mokles Jawad Al Masr die op 28 november 2010 in het been geschoten werd terwijl hij puin aan het verzamelen was in het noorden van Gaza. Op 18 januari dit jaar had de 17-jarige Amjad el-Zaaneen echter minder 'geluk'. Samen met zijn broer en drie neven, waarvan de jongste amper 11 jaar, verzamelde Amjad stenen in Beit Hanoun, in noord-Gaza.  De vijf jongens hadden net hun paardenkar volgeladen toen Israëlische tanks en bulldozers plots aan de grens verschenen, op 300 meter van hen. De jongens lieten hun paard en vracht achter en renden voor hun leven totdat ze veilig en wel thuis waren. Enkele uren later besloten ze terug te keren. Het gevaar leek geweken. De bulldozers en tanks hadden ondertussen alles weer vlak gelegd. De jongens bereikten hun paardenkar en stonden op het punt om te vertrekken wanneer ze plots gebombardeerd werden. De 19-jarige Sharaf Raafat Shada, werd door een bomscherf in de borst geraakt. Amjad, de oudste, poogde hem op de paardenkar te leggen om hem naar het ziekenhuis te vervoeren, maar kon Sharaf’s gewicht niet dragen. Hij besloot hulp in te roepen en begaf zich richting het centrum van het dorp. Even verderop werd hij geraakt door een nieuwe bom die een grote gapende wonde in zijn buikstreek naliet. De vier andere jongens sloegen in paniek en liepen weg. Ambulances en buurtbewoners poogden Amjad te bereiken met witte vlaggen, maar het Israëli's bleven vuren. Toen de ambulance er uiteindelijk in geslaagd was Amjad te bereiken, was hij reeds overleden.

Vissers in Gaza

In de Oslo akkoorden werd 20 mijl voor de kust bedongen voor Gazaanse vissers, maar sinds 1993 heeft Israël opeenvolgende restricties opgelegd. Sinds 2007 kunnen de vissers niet meer verder dan 3 zeemijl uitvaren. De kwaliteit, kwantiteit en diversiteit van de visvangst is hierdoor ernstig achteruit gegaan. Volgens het Internationale Comité van het Rode Kruis is bijna 90% van de 4000 vissers die de Gazastrook telt, arm (met een inkomen  van 100 tot 190 VS-dollar per maand) of zeer arm (verdienen minder dan 100 dollar per maand). In 2008 beantwoordde 'slechts' 50% aan deze definitie. Volgens 'Al Mazen Center for Human Rights' ondernam het Israëlisch leger tussen 1 mei 2009 en 30 november 2010 niet minder dan 53 aanvallen op vissers. Twee vissers werden in die periode vermoord, zeven gewond en 42 mannen werden gearresteerd. 17 vissersboten werden in beslag genomen waarbij er één vernield werd. Volgens het internationaal recht zijn dergelijke acties flagrante schendingen, aangezien Israël zich niet aan haar verantwoordelijkheden houdt als bezettende macht. De rechten op leven, werk, veiligheid en fysieke integriteit van de vissers worden geschonden. Ze worden gemarteld en het wordt hen onmogelijk gemaakt om een gepast inkomen te vergaren. In december en januari werden er vier keer vissers ontvoerd op Gazaanse wateren. De 54-jarige Mohamed ‘Abdul Qader Bakr werd op 4 januari samen met zijn drie collega’s aan het vissen op 2,5 zeemijl van de kust van Gaza-Stad toen hun boot onderschept werd door een Israëlische kanonneerboot. Ze werden onder schot gehouden en verplicht hun handen in de lucht te houden gedurende meer dan een uur, terwijl de kanonneerboot wachtte op versterking van twee zodiacs. De mannen moesten zich vervolgens uitkleden en naar de zodiacs zwemmen, waar ze gehandboeid en geblinddoekt werden om vervolgens overgeplaatst te worden naar de kanonneerboot. “Ik zei hen dat ik ziek ben en dat ik te oud ben om in het water te springen, zeker in deze weersomstandigheden! Eén van de soldaten zei me dat als ik niet sprong, hij mijn hoofd en de boot zou opblazen”, verklaart de 54-jarige Mohamed Abdul Qader Bakr.

Politiek

De Egyptische revolutie heeft het potentieel om de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten te hertekenen. Israël vreest dat de regionale volksverontwaardiging zich op korte tot middellange termijn tegen de zionistische entiteit zou kunnen keren. Net uitgetreden opperbevelhebber van het Israëlisch leger, Ashkenazi, adviseerde zijn landgenoten dan ook om zich voor te bereiden op een “conventionele oorlog in diverse theaters tegen de toenemende bedreiging van de radicale Islam”. Hiermee speelt hij niet alleen de westerse islamofobie handig in de kaart, maar negeert hij gemakshalve de massale roep om rechtvaardigheid en democratie van de Arabische wereld, die door zowel linkse als rechtse geesten gedragen wordt. Eerder opperde Amidror, een voormalig Israëlisch generaal, op Al Jazeera dat vooral de grens tussen Gaza en Egypte een zorg is, aangezien de onlusten in Egypte de ondergrondse smokkelactiviteiten zouden kunnen vergemakkelijken. Momenteel wordt er dan ook gevreesd dat Israël de grens tussen Gaza en Egypte opnieuw zou bezetten. De befaamde 'Palestine Papers' (meer dan 1500 gelekte diplomatieke documenten over het vredesproces, wereldkundig gemaakt door Al-Jazeera in januari 2011), die het verraad van Fateh hebben blootgelegd, hebben de interne Palestijnse politieke verdeeldheid vergroot. Mahmoud Abbas herschikt op dit moment zijn regering en de belangrijkste Palestijnse onderhandelaar Saeb Erekat verdwijnt uit het plaatje. Abbas riep tegelijkertijd op tot nieuwe verkiezingen, waar Hamas zich quasi ogenblikkelijk tegen verzette. De wanhoopskreet die 'Gaza Youth Breaks Out' enkele maanden geleden uitzond -een schrijnende internetverklaring die zowel Israël, Hamas, als Fateh zwaar op de korrel neemt- is een typerend gevolg van de falende Palestijnse politiek.    

Inge Neefs vaarde als activiste mee op de Freedom Flotilla om Israëls illegale blokkade aan te kaarten. Ze vertoeft sinds een drietal maanden in de Gazastrook waar ze als vrijwilliger voor 'International Solidarity Movement' (ISM) werkt.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.