Image
Libië en de controle over Afrika
Beeld: Latuff
Libië en de controle over Afrika
Artikel
6 minuten

Het Pentagon deelt de wereld op in verschillende secties en heeft voor elk een eigen militaire commandostructuur ontworpen. Voor de militaire controle over het Afrikaans continent werd in 2006 Africom opgericht. Africom wordt voorlopig nog altijd vanuit het VS-hoofdkwartier in het Duitse Stuttgart geleid en is in de praktijk dus een aanhangsel van Eucom, de VS-commandostructuur voor het Europees continent. De as Africom, Eucom, NAVO speelt een actieve rol in het overnemen van de taken van de VN.

Africom, Eucom, NAVO

De rol van Africom is vandaag niet zo zichtbaar. De NAVO-operaties 'ter bescherming van de Libische bevolking' worden vanuit het Eucom in Duitsland geleid. VS admiraal James Stravidis staat aan het hoofd van Eucom maar is tegelijkertijd 'NATO Supreme Allied Commander Europe'. Tijdens een toespraak voor de Amerikaanse commissie voor militaire aangelegenheden bevestigde hij dat Operatie 'Odessey Dawn' tegen het Libië van Kadhafi van in het begin geleid werd vanuit Stuttgart. Hij bevestigde ook, in tegenspraak met de uitlatingen van de NAVO-woordvoerder, dat de inzet van NAVO-grondtroepen mogelijk zou zijn voor stabilisatie-operaties op het terrein. Op de vraag van senatoren over de rol van Al Qaeda binnen de Transitionele Raad in Libië antwoordde Stravidis dat zijn Africom-collega, generaal Carter Ham, beter geplaatst was om daar op te antwoorden. Dit bewijst dat Africom betrokken is in de operatie wat het verzamelen van inlichtingen betreft en mogelijks ook voor de training van bepaalde groepen Libische opstandelingen.

Wat we anderzijds via Wikileaks te weten zijn gekomen is dat de voormalige bevelhebber van Africom, generaal William Ward, tweemaal persoonlijk contact had met Kadhafi een paar jaar geleden en dat ze afspraken maakten om het terrorisme aan te pakken. Libië trad uiteindelijk niet toe tot het in 2005 opgestarte 'U.S. Trans-Sahara Counterterrorism Partnership' (TSCTP), een programma van de VS-regering in samenwerking met Noord-Afrikaanse landen gericht op het bestrijden van terroristische organisaties.

China

Afrika is voor de Verenigde Staten een belangrijk continent in haar geostrategisch beleid als antwoord op de groeiende aanwezigheid op het terrein van economische concurrenten als China en India. De Westerse landen worden nerveus bij de vaststelling dat China haar economische banden met Afrika flink aan het uitbouwen is, waardoor het continent de mogelijkheid geboden wordt niet langer de nadelige voorwaarden en dictaten van het IMF en de Wereldbank te moeten aanvaarden.

In de voorbije decennia waren we getuige van een periode van intense rivaliteit tussen de oude koloniale machten zoals Frankrijk, Groot-Brittannië en België om toch hun greep op de bodemschatten en de rijkdom van hun gewezen kolonies te behouden. Ze hadden er alles voor over om te verhinderen dat mogelijke concurrenten een deel van de taart zouden afsnoepen. Wanneer we vandaag over Afrika praten is vooral China 'incontournable' geworden. Europese en Amerikaanse ondernemingen hebben uitermate wel gevaren dankzij de roof van Afrikaanse grondstoffen. China wil nu ook een graantje meepikken en komt vanuit Westers standpunt bekeken roet in het eten gooien. De oude Europese koloniale landen zien zich daarom verplicht om een nieuwe dimensie te geven aan hun samenwerking met Washington. Een samenwerking om hun belangen in het Afrikaanse continent te beveiligen. Er moet met spierballen gerold worden om China en Co buiten te houden. Dat is de bestaansreden van Africom en de (voorlopige?) structurele band met Eucom en de NAVO.

De Libische olie wordt door het Westen begeerd, hoewel ze maar 1 tot 2 procent van de mondiale olieproductie vertegenwoordigt. Ze is echter van absolute topkwaliteit en goedkoop te ontginnen, met andere woorden zeer rendabel. Naar verluidt was Kadhafi van plan om het staatsaandeel in de olieproductie te verhogen van 30 naar 50%, en hij zou ermee gedreigd hebben om de westerse oliemaatschappijen te vervangen door Chinese, Russische en Indische. Een Afrikaans land dat zijn economische banden met China vergroot komt kennelijk gemakkelijker in de problemen.

Afrikaanse Unie

Het Libië van Kadhafi was een actieve promotor van de oprichting van een nieuwe centrale Afrikaanse ontwikkelingsbank, naar het voorbeeld van de Banco del Sur in Latijns-Amerika, als vervanging van het IMF en Wereldbank en hun Afrikaanse filialen. Dit plan zou de historische greep op het Afrikaanse continent nog verder zien verzwakken. Er zou voor de Afrikaanse landen meer ruimte komen voor een eigen economisch beleid. Inderdaad in de oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie (2002) staat de geplande oprichting van drie nieuwe financiële instellingen gestipuleerd: het 'Fonds Monétaire Africain' (FMA) dat in Kameroen moet komen, de Centrale Afrikaanse Bank in Nigeria en de Afrikaanse Investeringsbank in Libië. Eén en ander ontgroeide het niveau van de verklaringen en was in een concretiseringsstadium terecht gekomen. Het Monetair Afrikaans Fondszou gefinancierd worden vooral door Algerije met 16 miljard dollar, en Libië met 10 miljard: samen zouden ze 62% van het startkapitaal aanbrengen. De geplande Afrikaanse financiële instellingen zouden de positie van de Amerikaanse dollar als internationale handelsmunt bovendien verder kunnen ondergraven. Dit zou de VS met haar enorm budgettair deficit zeer veel schade kunnen toebrengen. Ook Frankrijk zou aan invloed moeten inboeten indien een aantal Afrikaanse landen hun CFA-munt (de munteenheid die gebruikt wordt in twaalf voormalige Franse koloniën, Guinee Bissau en Equatoriaal Guinea) loskoppelen van de Franse. Kan dit mede verklaren waarom Frankrijk een voortrekkersrol opnam in het conflict tegen Kadhafi of waarom Parijs zich zo hardnekkig vastklampt aan het behoud van de militaire basissen in de gewezen kolonies?

Het behoud van de neokoloniale relaties is tot nu toe altijd een belangrijke leidraad geweest in het Franse buitenlands beleid. Het was in samenwerking met België en Duitsland een belangrijke rivaal van de VS en Groot-Brittannië in Afrika. Door de komst van nieuwe concurrenten – lees China – zijn Frankrijk en z'n partners verplicht hun belangen in overeenstemming te brengen met de Britse en Amerikaanse. Frankrijk heeft getracht om een Mediterrane Unie tot stand te brengen voor samenwerking op politiek, economisch en veiligheidsvlak. Dit initiatief was complementair met de militaire mediterrane NAVO dialoog om de greep op Afrika te verhogen, Israël te betrekken, en Turkije buiten de EU te houden. Deze Unie met de oeverstaten van de Middellandse Zee wilde ook de Arabische landen in de invloedssfeer van de Europese Unie en de VS verankeren. Het zou hen een bruggenhoofd verschaffen in Afrika. Dit is in feite een koloniaal project, dat de invloedssferen wilde vergroten en legaliseren. Libië heeft deze Unie altijd tegengewerkt.

VN

De houding van de Veiligheidsraad met resolutie 1973 en in het bijzonder de houding van secretaris-generaal Ban Ki Moon zijn van bijzonder twijfelachtig allooi. Ban Ki Moon geeft de goedkeuring van de NAVO-operatie in Libië een nieuw impuls aan het akkoord dat hij – zonder officiële referentie aan de Veiligheidsraad – op 23 september 2008 met zijn NAVO-collega Jaap De Hoop Scheffer sloot voor een betere samenwerking tussen de VN en de NAVO rond bedreigingen en uitdagingen in de wereld. De VN-Veiligheidsraad wordt duidelijker dan ooit een instrument van de westerse grootmachten. Opvallend is wel dat Duitsland zich distantieerde, en zich daardoor aansloot bij de BRIC-landen die allen in de Veiligheidsraad zetelen dit jaar. De houding van de Veiligheidsraad geeft echter carte blanche aan de VS en de NAVO om als politiemacht van de wereld op te treden. Dit beleid overtreedt het basisprincipe van niet-inmenging in interne aangelegenheden van soevereine staten. Om dergelijk misbruik van het concept 'humanitaire interventie' uit te sluiten, zocht voormalig VN secretaris-generaal Kofi Annan naar alternatieven. Hieruit ontstond het concept van de 'Responsibility to Protect', dat in 2006 de instemming kreeg van de Algemene Vergadering van de VN. Het motiveerde de verantwoordelijkheid van alle landen om burgers tegen zware inbreuken te beschermen. Deze verantwoordelijkheid ligt echter uitsluitend bij de VN Veiligheidsraad. Voor afzonderlijke staten – of allianties – blijft het verbod op geweld principieel van kracht.

De houding van België in dit dossier getuigt van een actieve onderdanigheid tegenover Washington. Alle Belgische politieke partijen laten zich leiden door een lovenswaardige ethische houding – bezorgdheid over mensenlevens - maar zien kennelijk de politieke en militaire gevolgen niet van hun beslissing. In de praktijk leidt een dergelijke 'geïsoleerd-ethische' houding simpelweg tot oorlog.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.