Image
Oorlog in Jemen
Foto: Ibrahem Qasim
Oorlog in Jemen
Dossier
15 minuten

Sinds maart dit jaar is Jemen, een arm land gelegen in het zuidwesten van het Arabisch schiereiland, verwikkeld in een bloedige burgeroorlog. Gevechten, luchtbombardementen en een zeeblokkade hebben al duizenden dodelijke slachtoffers geëist. Water, voedsel en medicijnen zijn schaars. Volgens Oxfam hebben zeker 13 miljoen burgers (in een land dat rond de 21 miljoen inwoners telt) het moeilijk om voldoende te eten te vinden. 6,5 miljoen van hen hebben te maken met regelrechte ondervoeding. Ziektes zoals dengue en cholera vormen een groeiende bedreiging.

Jemen is geen populair onderwerp bij westerse opiniemakers, media en politieke leiders. Er wordt niet echt nauw toegekeken op de gebeurtenissen in het land en internationaal wordt er maar weinig over het conflict gerapporteerd. Er is nochtans een ware tragedie aan de gang. Vooral de strikte blokkade van de havens in Jemen, opgelegd door Saoedi-Arabië, zorgt voor een groeiende humanitaire crisis. Jemen is het armste land in de Arabische regio. Het gemiddelde per capita inkomen ligt er niet veel hoger dan de armoedegrens in het rijke buurland Saoedi-Arabië. Bovendien absorbeert het land zowel de migrantenarbeiders die uit de Golflanden gezet worden als een pak wanhopige vluchtelingen uit Oost-Afrika. Miljoenen mensen in Jemen moeten rondkomen met minder dan 2 dollar per dag. Het land, dat ook te kampen heeft met ernstige droogtes, importeert normaal gezien het grootste deel van zijn brandstof en rond de 90% van zijn basisvoedingsmiddelen vanuit het buitenland, het merendeel via de belangrijke zuidelijke havenstad Aden. Door de de facto blokkade is het aartsmoeilijk voor de plaatselijke importeurs en hulporganisaties om voorraden het land in te krijgen. Ook de verdeling van producten in Jemen zelf is een moeizame karwei. Het conflict heeft zich uitgebreid over het grootste deel van het land. Verschillende regio's in Jemen zijn volledig vernietigd: de luchthaven, bruggen, wijken en burgerinfrastructuur zijn platgebombardeerd. Doorheen heel het land zijn gezondheidsfaciliteiten, markten, winkels en scholen beschadigd door luchtaanvallen en gevechten op de grond. Door de voedselschaarste is er ook een felle piek in de prijzen ontstaan, wat het lijden van de meest kwetsbaren nog vergroot. De oorlog heeft heel wat mensen op de vlucht gejaagd. Er zijn 1,2 miljoen interne vluchtelingen. Velen trekken naar de Jemenitische hoofdstad Sana'a, nochtans zelf een belegerde stad. De meeste vluchtelingen proberen er te overleven door te bedelen of schoenen te poetsen. De VN schatte in juli dat er sinds maart dit jaar al meer dan 2000 doden vielen in het conflict, bijna een kwart van hen kinderen. Afgelopen juni lanceerde de VN opnieuw een hulpoproep voor 1,6 miljard dollar aan fondsen om de burgers in Jemen te helpen, maar aan de lauwe respons te oordelen, voelt de wereld zich niet echt aangesproken.

Tweede maal

Er bestaat heel wat verwarring over de oorzaken van de oorlog in Jemen. Veel mensen denken dat het een zoveelste broeihaard van Al-Qaeda of IS betreft die met de grond gelijk gemaakt moet worden. De reguliere pers houdt het doorgaans op een oorlog tussen enerzijds de Houthi-rebellen, die de verkozen Jemenitische president Abd Rabbuh Mansour Hadi van de macht verdreven, en anderzijds Saoedi-Arabië, dat de president terug wil installeren. Het conflict in Jemen wordt doorgaan ook gereduceerd tot een machtsstrijd tussen de respectievelijk soennitische en sjiitische regionale grootmachten Saoedi-Arabië en Iran, waarbij Teheran de Houthi-rebellen als marionetten zou gebruiken. De werkelijkheid ligt zoals gewoonlijk een heel stuk ingewikkelder en is het resultaat van een complexe historische en politieke context.

Op 25 maart 2015 startte Saoedi-Arabië inderdaad met massale bombardementen op zijn zuidelijke buurland Jemen in een poging de Zaidi Houthi-rebellen, die in september 2014 de controle over de hoofdstad Sana'a verworven hadden, te vernietigen. Het was al de tweede militaire operatie in zes jaar tijd van Saoedi-Arabië tegen de Houthi's in Jemen. In augustus 2009 lanceerde de Jemenitische regering 'Operatie Verschroeide Aarde' tegen de Houthi-rebellen in het land. In november van datzelfde jaar troepten Saoedische soldaten samen aan de grens met Jemen en begonnen het gouvernement Saada, waar de rebellen zich gevestigd hadden, te beschieten. Het toenmalige Saoedische offensief zorgde in Jemen voor tienduizenden interne vluchtelingen, geïmproviseerde vluchtelingenkampen en wijdverspreide honger. Hoewel de Houthi's geconfronteerd werden met een overweldigende vuurkracht slaagden ze er toch in om de Saoedische troepen af te houden en hen veel meer schade toe te brengen dan verwacht. Tijdens het huidige Saoedische offensief lijken de Houthi's deze krachttoer te herhalen.

Houthi's

De Zaidi sjiieten maken tenminste een kwart uit van de bevolking in Jemen en leven vooral in het noorden van het land. Dit gebied werd voor meer dan 1000 jaar geregeerd door Zaidieten tot ze in 1962 omvergeworpen werden door een alliantie van nationalistische militaire officieren die de Arabische Republiek Jemen stichtte. De Zaidi-moslims zijn een kleinere stroming binnen de sjiitische islam, maar ze staan eigenlijk dichter bij de soennieten inzake geloofsleer. In 1992 richtte de Zaidi-geestelijke Hussein Badr al-Din al-Houthi -vandaar de benaming Houthi's- een jongerenorganisatie op om een Zaidi-revival te promoten in het noordwestelijke Jemenitische gouvernement Sadaa. Jemen stond op dat moment onder leiding van de autoritaire president Ali Abdullah Saleh, die al meer dan twee decennia aan de macht was. Van 1978 tot aan de vereniging met Zuid-Jemen in 1990 was hij president van Noord-Jemen en daarna van de huidige republiek Jemen. Het conflict tussen de Houthi's en president Saleh dateert van juni 2004. De Houthi's kwamen toen in opstand tegen de systematische politieke en socio-economische marginalisatie van hun gemeenschap. Ze wilden ook ingaan tegen de groeiende invloed van de salifistische ideologie in Jemen en de aanwezigheid van al-Qaeda die hierdoor bevorderd werd. President Saleh beschuldigde hen van rebellie en verdacht hen ervan het vier decennia eerder afgezette sjiitische Zaidi-imamaat opnieuw te willen installeren. Hussein al-Houthi werd in september 2004 gedood door het Jemenitisch leger. Zijn broer, Abdul Malik, werd de nieuwe leider van de Houthi-beweging (die vandaag ook bekend staat onder de naam Ansarullah). De Saoedi's waren onder meer bezorgd dat de beweging inspirerend zou kunnen werken op de sjiitische minderheid in eigen land en grepen in 2009 militair in. Net zoals nu, gebeurde dit met geavanceerde wapens geleverd door de Verenigde Staten, waaronder grond-luchtraketten, Apache aanvalshelikopters en Phantom gevechtsvliegtuigen.

Drones

Tot aan de herfst van 2014 was Jemen een belangrijk strijdtoneel van de Amerikaanse 'oorlog tegen het terrorisme'. Het was wel eerder een schietbaan dan een oorlogsfront. Sinds Barack Obama het hoogste ambt bekleedt in de VS (2009) is Jemen namelijk het doelwit geweest van een hele reeks drone-aanvallen. Daarbij vielen honderden doden, waaronder veel onschuldige burgers. In zijn speech op 10 september 2014 die de uitbreiding van de strijd tegen het terrorisme naar Syrië en Irak aankondigde, stelde Obama: “Het uitschakelen van terroristen die ons bedreigen en het steunen van partners op de frontlinies is een strategie die we al jaren met succes uitvoeren in Jemen en Somalië”. Het Witte Huis beschouwde Jemen inderdaad als een perfect voorbeeld van de manier waarop al-Qaeda en gelijkaardige radicale gewapende groepen aangepakt moesten worden. De Amerikaanse strijd in Jemen werd volledig vanuit de lucht gevoerd met alleen zeer occasionele en uiterst geheime interventies van Speciale Eenheden. De dodelijke slachtoffers zijn vanuit Amerikaans oogpunt allemaal anonieme buitenlanders en blijven volledig uit de westerse krantenkoppen. In Jemen zelf zorgden de burgerdoden die deze aanvallen veroorzaakten uiteraard wel voor ophef.

Opstand van 2011

Meedrijvend op de golf van protest die in het kader van de Arabische Lente doorheen de regio trok, ontstond er in 2011 ook in Jemen een volksopstand tegen het regime van president Saleh. Jongeren in Sana'a, Aden, Hudayda, IbbTaizz, al-Bayda en andere delen van het land trokken de straten op om hun opgekropte ontevredenheid te uiten over de hoge werkloosheidsgraad, de slechte economische omstandigheden en de plannen van de regering om de grondwet te veranderen (o.a. om Saleh in staat te stellen president voor het leven te worden). De demonstranten eisten de val van het regime, waarmee ze de status quo bedoelden tussen Saleh, zijn partij de 'General People's Congress' (GPC), de machtige tribale Hashid-confederaties, de formele oppositie in de vorm van de al-Islah-partij, het veiligheidsapparaat en de verankerde corrupte bureaucratie. Al deze machtselementen in Jemen hebben hun wortels in het noordelijke binnenland en ze worden allemaal gesteund door Saoedi-Arabië en andere Golf-monarchieën, en bij uitbreiding de VS. Nadat in maart, tijdens een betoging tegen Saleh in Sana'a, 52 demonstranten doodgeschoten werden door de veiligheidsdiensten, deserteerden heel wat Jemenitische soldaten en dienden ambtenaren op grote schaal hun ontslag in. De regering verloor hierdoor de controle over grote delen van het land. Ondertussen probeerde de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten (GCC) een akkoord te bemiddelen tussen Saleh en de oppositie, meer bepaald de 'Joint Meeting Parties' (JMP) of Mushtarak, een coalitie van politieke partijen waaronder al-Islah en de seculiere Jemenitische Socialistische Partij (YSP), die de overblijvende leiders van het vroegere Zuid-Jemen omvat. Nadat Saleh tot drie maal toe weigerde om de bereikte akkoorden te ondertekenen, sloot ook de leider van de machtige Hashid-stam zich aan bij het volksprotest. Zijn gewapende aanhangers geraakten slaags met de loyale veiligheidstroepen in de hoofdstad en er braken hevige gevechten uit. Begin juni droeg Saleh, nadat hij zelf gewond geraakt was in een bomexplosie, de macht tijdelijk over aan zijn vicepresident en partijgenoot Abd Rabbuh Mansour Hadi. Op 23 november 2012 ondertekende Saleh dan toch een transitieakkoord, in elkaar gestoken door de GCC, dat zijn presidentiële macht zou overdragen aan Hadi in ruil voor immuniteit voor vervolging. Hoewel de deal aanvaard werd door de JMP, werd hij verworpen door veel demonstranten, het Civiel Blok (een coalitie van middenveldsorganisaties) en de Houthi's. Het transitieakkoord hield het bestaande regime eigenlijk in stand terwijl het Saleh vriendelijk verzocht om de macht -na 33 jaar- over te dragen aan Hadi. De Houthi's en samen met hen heel wat andere dissidenten geloofden dat het GCC-initiatief in de eerste plaats de demobilisatie van de massale revolutionaire opstand van 2011 tot doel had. Ze beschouwden het in feite als een elite-pact tussen de leden van het Saleh-regime en de conservatieve elementen binnen Mushtarak. Om de machtsoverdracht te formaliseren werden er presidentiële verkiezingen gehouden in februari 2012. Hadi won overtuigend, maar hij was dan ook de enige kandidaat. Hij legde de presidentiële eed af voor het parlement op 25 februari 2012. Gedurende dit alles bleven de Amerikaanse luchtaanvallen gericht tegen Al-Qaeda op het Arabisch Schiereiland onverminderd aanhouden in Jemen.

Al-Hirak

De grote betogingen en tentenkampen tegen de regering Saleh die in 2011 ontstonden, kwamen bovenop het reeds een aantal jaren aanhoudende protest in het Zuiden van het land. De activisten van de Zuidelijke Beweging of al-Hirak, zijn afkomstig uit het volledige spectrum van de Zuid-Jemense maatschappij. In 2007 trokken voormalige soldaten, studenten, staatsambtenaren en werkloze jongeren de straten op om een einde te eisen aan de marginalisering van het zuiden door de centrale regering in Sana'a, een proces dat al aan de gang is sinds de vereniging van Zuid- en Noord-Jemen in 1990. De inwoners van het Zuiden van Jemen verwijzen naar hun gezamenlijke ongenoegen als de 'zuidelijke zaak' (al-qadiya al-janubiyya). Na de vereniging van Noord en Zuid brak in 1994 een burgeroorlog uit, die resulteerde in de nederlaag van de verzwakte zuidelijke strijdkrachten en de verdrijving van de meeste zuidelijke politieke leiders (waaronder de voormalige secretaris-generaal van de Jemenitische Socialistische Partij en de vicepresident van het verenigd Jemen, Ali Salim al-Beidh). Na de oorlog werden de fabrieken in het zuiden geplunderd, werd er land gestolen en werden honderdduizenden zuiderlingen verplicht om zich terug te trekken uit de ambtenarij en het leger. In de plaats kregen ze een armzalig pensioentje dat niet genoeg was om van te leven. Hoewel armoede wijdverspreid is over heel Jemen hadden veel zuiderlingen het gevoel dat ze geviseerd werden door de autoriteiten en dat hen een groot onrecht werd aangedaan. De politieke machtsverdelingsafspraken gemaakt in 1990 tussen de Jemenitische Socialistische Partij en Saleh's National People's Congress werden niet gerespecteerd door het Noorden. Dit had in eerste instantie al geleid tot de burgeroorlog van 1994. Bovendien is het Zuiden van Jemen het rijkst aan olie en andere natuurlijke bronnen, maar de autoriteiten in Noord-Jemen eigenden zich de beste gronden in het zuiden toe. Ze werden geconfisqueerd en verdeeld onder individuen die gelieerd waren aan de regering. Jarenlang werd niets gedaan om de oorzaken van het sluimerende zuidelijke gevoel van onrecht weg te nemen. In mei 2007 begonnen misnoegde zuiderlingen, vooral mensen die hun job verloren waren na de oorlog van 1994 en die al jarenlang geen pensioen meer gezien hadden, en jongeren die geen banen konden vinden, zich te organiseren. Er kwamen betogingen waarin opgeroepen werd voor gelijke rechten en voor een einde aan de politieke en economische marginalisatie van het zuiden. De populariteit van de protesten groeide gestaag. De Zuidelijke Beweging of al-Hirak was geboren, een losse coalitie van groepen met allerlei verschillende achtergronden en aanpakken. Hoewel de zuidelijke protestbeweging geweldloos was, werd er zeer hardhandig tegen opgetreden, waardoor de hiraki hun objectieven veel harder en scherper werden. Uiteindelijk evolueerden de doelstellingen van de hiraki naar een volledige secessie en een herinstallatie van de staat Zuid-Jemen, met Aden, de hoofdstad van de voormalige Democratische Volksrepubliek Jemen, als het centrum van de macht.

Nationale Dialoog Conferentie

Het orgelpunt van het transitieakkoord van november 2012, dat een einde moest maken aan de volksopstand van 2011 en geïnitieerd werd door de petro-monarchieën van de GCC, geformaliseerd door de Verenigde Naties en gefaciliteerd door internationale experten, was de Nationale Dialoog Conferentie (NDC). Deze Conferentie ging van start in maart 2013 en werd voorgezeten door president Hadi zelf. Ze moest de toekomstige machtsdeling, de nieuwe staatsstructuren en een nieuw sociaal contract vastleggen voor het post-Saleh-tijdperk. Groepen die jarenlang politiek of sociaal-economisch gemarginaliseerd werden zoals de zuiderlingen, de Houthi's en bepaalde stammen, zouden via dit transitionele dialoogproces een betere positie verwerven in de toekomstige staat. Er werden verschillende werkgroepen opgericht waarin bepaalde kwesties moesten worden uitgeklaard tegen 18 september 2013. Deze deadline werd niet gehaald. De NDC werd in eerste instantie met twee weken verlengd maar zou uiteindelijk tot 24 januari 2014 aanslepen. Terwijl de conferentie aan de gang was, bleven de hiraki massale demonstraties organiseren in het zuiden en barstte er op sommige plaatsen in het land politiek geweld uit. Zo braken er in oktober bijvoorbeeld gevechten uit tussen de Houthi's en salafistische elementen in Dammaj. Op 21 januari 2014 werd een Houthi-vertegenwoordiger in de NDC, Ahmed Sharif Al-Din, op zijn weg naar de conferentie vermoord. Het was al de tweede Houthi-vertegenwoordiger die afgemaakt werd en de Houthi's besloten daarop om zich uit de NDC terug te trekken. Op 24 januari 2014 werd dan toch een 'Final Outcomes'-document ondertekend, maar de conferentie was eigenlijk aan geen enkele van de acute politieke problemen in het land tegemoet gekomen (het secessionistisch streven in het zuiden, de Houthi-verzuchtingen, de nood aan nationale verzoening, transitionele justitie en staatsopbouw, enzovoort). Het gebrek aan een echte consensus over de nieuwe staatsstructuur bleek de meest in het oog springende tekortkoming. Toen de NDC zijn vooropgestelde einddatum in september 2013 naderde zonder enig vooruitzicht op een akkoord, werd een subcomité met 8 vertegenwoordigers uit het Noorden en 8 uit het Zuiden opgericht. Dit zogenaamde '8 + 8 Comité' werd belast met het vinden van een oplossing voor het zuidelijk vraagstuk. Zonder enig nazicht of goedkeuring van de 565-leden tellende NDC besliste dit subcomité dat de unitaire Republiek Jemen een federale entiteit moest worden met 21 gouvernementen. De leden van het 8 + 8 Comité geraakten het echter niet eens over het aantal nieuwe federale regio's en over hun grenzen. Beslissingen hierover werd uitbesteed aan een andere onrepresentatieve commissie, die kort na de ondertekening van het slotdocument van de NDC werd opgericht en waarvan de leden persoonlijk aangeduid werden door president Hadi. Hijzelf zat dit Comité van de Regio's voor. Na amper twee weken had het de grenzen van 6 nieuwe federale regio's afgebakend. Het hele werkingsproces schond de regels gestipuleerd door de NDC, maar de conclusies van het Comité van de Regio's werden toch doorverwezen naar nog een andere Commissie die de nieuwe grondwet moest opstellen. De voorgestelde federale oplossing klonk in de oren van buitenstaanders aantrekkelijk, maar ze was niet gebaseerd op lokale realiteiten en reflecteerde eerder het advies van internationale consultants. Alle grote politieke bewegingen in het land wezen de voorgestelde opdeling in 6 regio's dan ook publiekelijk af. Er werd opgeworpen dat het plan de natuurlijke rijkdommen in het land oneerlijk verdeelde. De Azal-regio, het historische thuisland van de Houthi's, zou bijvoorbeeld ontstoken worden van het energierijke gouvernement al-Jawf en de provincie Hajja, hun enige toegang tot de zee.

Houthi's in Sana'a

Te midden van een algemene ontevredenheid met de overgang, veranderden de Houthi's het politieke landschap radicaal toen ze op 21 september 2014 onder leiding van Abdul Malik al-Houthi, de controle overnamen van de hoofdstad Sana'a. Het waren vooral militieleden verbonden aan de traditionele oppositiepartij al-Islah die weerwerk boden. In 2011, toen ze maanden aan een stuk in de protestkampen tegen president Saleh verbleven, leken centristische Islahi's raakvlakken te vinden met de Houthi's, maar van zodra het GCC-akkoord een realiteit werd, was er geen sprake meer van enige verstandhouding. De conservatieven in Islah, die een soennitisch islamisme propageren, werden begunstigd door de Golfmonarchieën via de transitionele voorwaarden in het akkoord. De Houthi's werden grotendeels uitgesloten, net zoals de zuidelijke hiraki en de jongere generatie die de opstand van 2011 gedomineerd hadden.

Een staatsgreep werd net vermeden op 21 september door de ondertekening door de Houthi's, samen met president Hadi en andere politieke partijen van het Nationaal Vredes- en Partnerschapsakkoord (NVPA). Het riep op tot een nieuwe inclusieve technocratische regering. De Nationale Instantie voor de Implementatie van de NDC, moest de staatsstructuren opnieuw aanpassen aan de besluiten getrokken door de NDC. De Houthi's (daarin bijgetreden door andere politieke krachten, zoals de hiraki) hadden het daarbij specifiek tegen de opdeling van de federale staat in 6 regio's en gaven de voorkeur aan 2 federale regio's. De druk steeg op het comité dat de nieuwe grondwet voorbereidde om de eisen van de Houthi's, de hiraki, de verankerde politieke partijen en de externe beschermheren te verenigen. Op de achtergrond viel Sana'a ten prooi aan politiek geweld. Toen president Hadi het constitutionele proces probeerde verder te zetten door het NVPA te omzeilen laaiden de gemoederen hoog op. De Houthi's kidnapten op 17 januari 2015 Hadi's kabinetschef Ahmad bin Mubarak, wat een hele kettingreactie aan provocaties en vergeldingen op gang bracht die culmineerde in het ontslag van Hadi op 22 januari, zijn ontsnapping en ballingschap, en de start van de door de Saoedi's geleide bombardementen tegen de Houthi's.

Net zoals de hiraki hebben de Houthi's herhaaldelijk hun steun uitgesproken voor een federaal systeem. De verwerping door de Houthi's van het federale voorstel van het Comité van de Regio's was evenzeer geworteld in het ontbreken van een echt inclusief besluitvormingsproces als in de specifieke parameters die hun belangen ondermijnden. Dit rechtvaardigt uiteraard hun gewapende demarche niet, maar benadrukt wel de nood aan een nieuw transitieproces gebaseerd op een eerlijke machtsdeling en billijk eigenaarschap in het politiek en geografisch diverse Jemenitische landschap.

Dit is het eerste deel van een dossier rond Jemen. Het tweede deel verschijnt volgende maand.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.