President Morales voelt de druk van zijn achterban
Artikel
7 minuten

De president van Bolivia, Evo Morales, kreeg op 6 december 2009 op overtuigende wijze een nieuw mandaat toegewezen. Hij ontving 64,22% van de uitgebrachte stemmen en genoot de volle steun van de sociale en inheemse bewegingen. Bovendien behaalde zijn partij, 'Movimiento al Socialismo-Instrumento Político por la Soberanía de los Pueblos' (MAS-IPSP), een tweederde meerderheid in zowel Kamer als Senaat.Het was dan ook even schrikken toen een jaar later, eind december 2010, een grote volksbeweging gemobiliseerd werd om te protesteren tegen het beleid van de president.

Onrust

In oktober 2010 was er wel al protest geweest van de krantenuitgevers die zich niet wilden neerleggen bij een wet die hen verbiedt om racistische boodschappen te verspreiden op straffe van verlies van hun licentie. Maar dit was kritiek komende vanuit een klassieke hoek: de rechtse economische elite. Er was ook wel wat onrust in het onderwijs over de nieuwe pensioenregeling. Maar toen de regering eind december 2010 de subsidies op brandstof introk waardoor de prijzen onmiddellijk de hoogte in schoten, kwam ook de politieke basis van de president in opstand. De prijs van diesel steeg met 83% en die van petroleum met 73%, waardoor vervoer en voedingsmiddelen onmiddellijk enorm duurder werden. President Morales verklaarde zijn beslissing op televisie door erop te wijzen dat het land 150 miljoen dollar per jaar verloor door de smokkel van gesubsidieerde brandstof naar de buurlanden. “We besteden voor 500 miljoen subsidies aan de energiedistributie maar kennelijk geeft dit veel ruimte voor smokkel en fraude. De regering kon niet anders dan deze energiesubsidies annuleren. Er worden compensatiemaatregelen voorzien, zoals een verhoging met 20% van het minimumloon.” Deze boodschap had op grote delen van de bevolking echter niet de gewenste invloed en de acties gingen door. De voornaamste steden werden geblokkeerd door stakingen van het openbaar vervoer en door betogingen.

De groeiende interne vraag maakt dat Bolivia diesel en petroleum moet invoeren aan internationale prijzen. Deze dure invoer wordt dan aan lage en wettelijk lokaal vastgelegde prijzen in het land verdeeld. Handelaars kopen grote hoeveelheden op aan de gesubsidieerde prijs en verkopen ze in het buitenland aan de marktprijs met leuke winstcijfers. Op 28 december 2010 kondigde de regering meer compensaties af voor de prijsstijgingen: 20% loonsverhoging voor leerkrachten, gezondheidswerkers, soldaten en politie. Er werden ook nieuwe investeringen afgekondigd in armere stadswijken om de tewerkstelling en de plattelandseconomie te stimuleren. Het intrekken van de subsidies had echter onmiddellijke ernstige gevolgen voor de koopkracht van een belangrijk deel van de bevolking. Langetermijnoplossingen konden deze bittere pil niet vergulden. Er kwam een 48-urenstaking in de transportsector, de mijnwerkers legden een dag het werk neer. Vanuit El Alto - de dicht bevolkte voorstad van de hoofdstad La Paz, aan de rand van het dal waarin de hoofdstad is gesitueerd - werden betogingen opgezet. Ook andere gebieden waar de regeringspartij sterk staat kenden grote protestacties. Onder druk van de protestmarsen op La Paz van verschillende sociale bewegingen trok de president op 31 december 2010 de betwiste maatregel uiteindelijk in. De president meent nochtans dat de maatregel op zich nodig blijft, maar dat voortaan zulke veranderingen in samenspraak met de sociale bewegingen moeten gebeuren.

In februari 2011 ontstond er nieuwe onrust in Bolivia. Opnieuw werd er vanuit sociale sectoren die dicht bij de president aanleunen actie gevoerd om een oplossing te eisen voor de prijsstijgingen van de voedingsmiddelen, en voor een algemene loonsverhoging om de groeiende inflatie het hoofd te kunnen bieden. Bepaalde producten uit de basiskorf van levensmiddelen kenden een prijsverhoging van 30%. De laatste maanden zijn vooral aardappelen, olie, suiker, rundsvlees en kip sterk in prijs gestegen. De 'Central Obrera Boliviana' (COB) – een federatie van vakbonden- realiseerde een (half gelukte) staking. Er waren opnieuw betogingen in La Paz en in Cochabamba werden straten geblokkeerd.

Verwezenlijkingen

Tijdens zijn eerste mandaat had president Morales vooral af te rekenen met de protesten van de rechtse, rijke provincies in het oosten van het land en van de grootgrondbezitters die hun klassieke invloed op regeringsvlak zagen vervliegen. Vandaag zijn het echter zijn eigen kiezers die op straat komen. De protesten zijn zeker niet van die aard dat hij de enorme steun die hij geniet bij de arme lagen van de bevolking dreigt te verliezen, maar toch tonen de opeenvolgende gebeurtenissen aan dat er vragen gesteld worden bij de aard van het veranderingsproces dat Morales belichaamt. Ze leggen in ieder geval de grote uitdagingen bloot, waar de president voor staat. In zijn eerste ambtsperiode (2006-2009) voerde president Morales een beleid dat naar zelfstandigheid streefde en de traditionele greep van Washington op de Boliviaanse regering wist te doorbreken. Bolivia versterkte de anti-imperialistische allianties met andere progressieve regeringen en bewegingen, en nationaliseerde belangrijke sectoren van de economie. De rechten voor de inheemse bevolking werden uitgebreid en versterkt, het analfabetisme werd uitgeroeid via grote scholingsprogramma's, de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg verbeterde, de armoede werd teruggedrongen. Hij wist de meerderheid van de bevolking, de inheemsen, een algemeen gevoel van macht en trots te geven. Deze vele nieuwe verworvenheden werden bereikt door de strijd tegen de (dikwijls gewelddadige) rechtse oppositie die de achterliggende steun had van Washington en van de zaken-elites gelieerd aan de transnationale ondernemingen en de agro-industrie. In 2010 werd de wet op het anti-racisme ingevoerd en kwamen er nieuwe wetten voor het onderwijs. Het BNP is zo goed als verdubbeld. De internationale monetaire reserves zijn nog nooit zo hoog geweest en de groeiende staatsinterventies maken dat de overheid vandaag voor zo'n derde van de welvaart van het land zorgt. Dit is een palmares om 'U' tegen te zeggen. En toch... In de keuze van de industrialisering als middel om de armoede te bestrijden zou wel eens het probleem kunnen liggen voor delen van de aanhang van de president. Er is kennelijk een aanvoelen dat de grote macro-economische vooruitgang te traag en onvoldoende vertaald wordt in concrete ontwikkelingsprojecten op regionaal en lokaal vlak. Er lijkt een kloof te ontstaan tussen de basis en bepaalde leiders van de sociale bewegingen: de enen willen een duidelijk voelbare welvaartsverbetering en een economie die dicht genoeg bij hun verzuchtingen aanleunt, de anderen willen het veranderingsproces ten allen prijze veilig stellen. Deze laatsten - dikwijls leiders van de volksbewegingen - scharen zich dan ook aan de kant van de president zelfs als die impopulaire maatregelen treft.

Inzet

De recente reeks protesten leidt zeker niet tot een veralgemeende anti-regeringshouding. Wel is het duidelijk dat de bevolking bereid is om haar directe belangen te verdedigen tegen bepaalde ministers uit de 'eigen' regering. Het protest draait om specifieke eisen en is gericht tegen bepaalde ministers van wie gezegd wordt dat ze “de steun van de bevolking voor de regering ondermijnen”, zoals beide vleugels van de Federatie van Wijkraden van El Alto het uitdrukten. Deze federatie voerde ook actie omdat de beloofde verhoging van het minimumloon geen betrekking heeft op de informele arbeiders die de meerderheid van de actieve bevolking uitmaken in El Alto. De Federatie van de Gemeentelijke Verenigingen van Bolivia vraagt om een nationale conferentie bijeen te roepen waar de overheid, de sociale bewegingen, de ondernemers en de civiele samenleving zouden aan deelnemen, omdat “de sociale ontevredenheid tot nieuwe problemen zou kunnen leiden”. Je zou dus kunnen zeggen dat er een nationale discussie nodig is om uit de tegenstelling te geraken tussen een macro-economische ontwikkeling en een participatief beslissingproces dat voor plaatselijke ontwikkeling zou moeten kunnen zorgen. Ook moet er een programma opgezet worden dat het probleem overstijgt van een ontwikkeling die grondstoffen-exploitatie steunt en daardoor botst met het wereldbeeld van de inheemse bevolking. Kritische medestanders van de president menen dat de verandering die Morales realiseerde in Bolivia er één is die het economisch beleid te veel laat leiden door het idee de overheidsinkomsten zoveel mogelijk te verhogen om zo een derde van de bevolking een of andere vorm van sociale zekerheid te kunnen uitbetalen. Sommigen vragen zich af of de huidige ontwikkelingen niet al te veel in de klassieke kapitalistische lijn liggen. Zou er niet meer rekening moeten gehouden worden met de wil en verwachtingen van de gemeenschappen? Hebben technici en specialisten niet meer invloed op het beleid dan de sociale bewegingen? Hoe spoort de afhankelijkheid van olie- en gasontginning, van ijzer en lithium-exploitatie en van grootschalige projecten met de economische en ecologische bezorgdheden van de boeren en van de inheemse gemeenschappen? De uitdaging voor president Morales is meer dan levensgroot. Hoe kan het land op korte termijn de welvaart voor iedereen verbeteren zonder zich in te schrijven in de mondiale kapitalistische ontwikkelingen: Bolivia als energie- en grondstoffenleverancier voor een geglobaliseerde economie? De regering heeft het steeds over respect voor de eigenheid van de inheemse bevolking, maar op welke manier kan ze effectief rekening houden met de 'cosmovisie' van een leven in harmonie met de natuur waar deze inlandse cultuur van vervuld is? Zeer concreet zit de regering voor het ogenblik tussen twee vuren. Enerzijds is er de aanhoudende druk van de grote gas-ondernemingen en de rechtse oppositie om de lokale prijsvorming voor gas volledig aan de markt over te laten en de prijscontroles op de interne brandstofconsumptie te schrappen. Anderzijds moet de regering rekening houden met de verwachtingen van haar achterban die zich verzet tegen de prijsstijgingen. De grondwet geeft de regering en de sociale bewegingen wel een belangrijke hefboom met de vastgelegde “sociale controle over openbaar beheer op alle niveaus van de staat, van openbare, gemengde en privé ondernemingen en van financiële instellingen”. De president zei op oudejaarsavond dat zijn regering de wil van de bevolking zal blijven volgen.

Bronnen: boliviarising.blogspot.com; alainet.org; lapress.org 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.