Image
Saudi-Arabië stort zich in Jemenitisch wespennest
Foto: Ibrahem Qasim
Saudi-Arabië stort zich in Jemenitisch wespennest
Artikel
7 minuten

Met de bombardementen van Saudi-Arabië van donderdag op Sanaa, de hoofdstad van Jemen, (zie foto) heeft het Saudische koningshuis zich in een gevaarlijk wespennest gestort. Het komt officieel tussenbeide ten voordele van de afgezette soennitische president Abed Rabbo Mansour Hadi, die op de vlucht is voor sjiitische rebellen die het land helemaal dreigen te overrompelen. Maar die interventie zou het koninkrijk wel eens zuur kunnen opbreken. Het misschien zelfs kunnen destabiliseren.

Op het eerste zicht gaat het in Jemen om een voortzetting van de strijd van de soennitische as (Saoedi-Arabië, de emiraten op het Arabische schiereiland, Egypte, Jordanië en Turkije) en de sjiitische as (Iran, Irak, Syrië, de Libanese Hezbollah), die volop woedt in Syrië en in Irak. Maar zo simpel is het niet.

Jemen is ook het thuisland van Al Qaeda op het Arabische Schiereiland. Misschien opereert er nu ook de Islamitische Staat (IS of Daesh) als haar opeising van de bloedige aanslagen op door sjiieten bezochte moskeeën op 20 maart in Sanaa, met 140 doden, ernstig moet worden genomen. Beide soennitische bewegingen beschouwen het soennitische Saudische vorstenhuis als een aartsvijand en zijn ook de vijanden van president Hadi.

Ook al zouden de Saudi’s de sjiitische rebellen in Jemen klein krijgen, wat vrij onwaarschijnlijk lijkt, dan zitten ze daar nog opgescheept met vijandige soennitische extremisten, die ook grote delen van Jemen controleren.

Daarnaast spelen in de strijd in Jemen nog andere factoren een grote rol. Er is oud-president Ali Abdullah Saleh, die in 2012 moest aftreden ten gevolge van de “Arabische lente” in Jemen en nu werkt aan zijn terugkeer. Er is de Zuidelijk Beweging in het zuiden van het land, dat zich wil afscheiden van het Noorden. Er is de internationale verdeeldheid. Voor Saudi-Arabië & Co, die – met de zegen van het Westen – aan de basis liggen van Al Qaeda en IS, blijven de sjiieten de grote boeman. Voor de VS zijn ze bondgenoten tegen IS in Irak en Syrië. Washington werkt in de praktijk al samen met het door Saudi-Arabië verfoeide Iran en het eveneens verketterde Syrië van president Bashar al-Assad.

Geschiedenis

Jemen heeft een oude en rijke geschiedenis en cultuur – zie de overweldigende architectuur van Sanaa en vele andere steden. Denken we ook maar aan de koningin van Sheba, die volgens de Bijbel koning Salomon ging opzoeken in Jeruzalem. Een geschiedenis met hoogte- en dieptepunten, van eenheid en verdeeldheid.

Sjiieten zijn de volgelingen, de partij van Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed. De naam verwijst naar Shia of partij. De sjiieten onderscheiden zich van de soennieten onder andere door het standpunt  van Ali, dat het kalifaat, de opvolging van de profeet, steeds in handen moet zijn van een afstammeling van Mohammed.

Vanaf de jaren 890 tot in 1962 werd Jemen geregeerd door een zeiditische iman. Zeidieten, verwijst naar Zeid ibn Ali, een afstammeling van de profeet via diens schoonzoon Ali, die een dissidente, naar hem genoemde sjiitische groep vormde. De zeidieten bewonen vooral het berggebied in het noorden terwijl de kustvlakte en het zuiden van Jemen soennitisch zijn.

Door het verval van het imamaat in de 18de en 19de eeuw ontstonden er uiteindelijk twee staten in Jemen, de Arabische Republiek Jemen of Noord-Jemen, en de Democratische Volksrepubliek Jemen of Zuid-Jemen.

Problemen door hereniging

 

Ondanks de grote verschillen – een minder ontwikkeld en conservatief noorden en een progressief zuiden, dat qua bevolking bijna drie keer minder bewoners telde dan het noorden – besloten beide landen in 1990 tot hereniging. President werd Ali Abdullah Saleh, die al sedert 1978 president van Noord-Jemen was. De hereniging bleek al snel geen goed idee te zijn geweest. De incompatibiliteit tussen de twee delen was te groot. De onvrede in het zuiden leidde in 1994 tot een kortstondige secessieoorlog. Voor de islamisten uit het noorden was het een oorlog tegen het communisme en atheïsme van het zuiden. Kenmerkend is dat het eerste wat de troepen deden die Aden, de zuidelijke hoofdstad, veroverden, was de enige bierbrouwerij op het Arabische schiereiland daar met de grond gelijk maken.

Door de hereniging met het zuiden werd de soennitische component in Jemen versterkt, tot ongenoegen van de zeidieten, die nu ongeveer een derde uitmaken van de bevolking van het eengemaakte Jemen. In 1992 richtte de al-Houthi-familie de beweging “Gelovige Jeugd” op, die opkwam voor een revival van het zeidisme. In 2004 begon Hoessein Bareddin al-Houthi een gewapende opstand tegen de regering van president Saleh. Ondanks het feit dat deze laatste zelf een zeidi is, voerde hij, met steun van Saoedi-Arabië, dat toen ook al af en toe kwam bombarderen, jaren lang oorlog tegen wat vanaf 2004 de “Houthi-rebellie” werd genoemd.

Elders begon het eveneens slecht te gaan, ook omwille van de slechte economische situatie – Jemen is het armste Arabische land. In 2007 hadden de zuiderlingen hun wonden gelikt van de oorlog van 2004 en begonnen ze onder de vlag van “Al Hirak” (De Beweging) opnieuw te ijveren voor secessie. President Saleh kwam meer en meer onder druk, ook in het centrum van het land. Het was in Taïf, de derde grootste stad van het land, dat in 2011 in Jemen de “Arabische lente” begon tegen Saleh, die zich nog geruime tijd staande wist te houden dankzij zijn onvoorwaardelijke steun aan de Amerikanen, die in Jemen Al Qaeda kwamen bestrijden. Ook met drones, die honderden onschuldige slachtoffers maakten onder de burgerbevolking. Wat de populariteit van Saleh nog meer ondermijnde.

Compromis

Uiteindelijk werd er in 2012 een compromis bereikt: Saleh moest aftreden als president maar mocht in Jemen blijven en er verder zijn partij, het Algemeen Volkscongres, leiden. Meer nog, hij mocht de rijkdommen houden die tijdens zijn bewind verzameld had. Volgens een recent rapport van de Verenigde Naties zou het gaan om een fabelachtig fortuin ter waarde van 62 miljard dollar!

Saleh werd als president opgevolgd door zijn vice-president Abed Rabbo Mansour Hadi. Deze is een zuiderling, maar koos voor Saleh tijdens de oorlog van 1994. Hadi was toen minister van defensie. Hadi volgde na zijn promotie tot president de pro-Amerikaanse lijn van Saleh. Wat hem niet in dank werd afgenomen door de Houthi’s die ten gevolge van de Amerikaanse invasie in Irak in 2003 sterk anti-Amerikaans en anti-Israëlisch waren geworden.

Saleh bleef intussen zwaar wegen op de politiek in Sanaa, ook dankzij het feit dat een deel van het leger hem trouw bleef – hij heeft geld genoeg om soldaten te betalen. In stilte begon hij te werken aan zijn terugkeer naar het voorplan. Hij heeft zelfs zijn zoon Ahmad klaar staan om president te worden omdat hij het zich door zijn enorme corruptie onmogelijk heeft gemaakt het hoogste ambt opnieuw op te nemen.

Om zijn plannen uit te voeren sloot Saleh een alliantie met de Houthi’s, die hij tevoren jaren lang had bestreden. Dit verbond verklaart waarom de Houthi-rebellen vorig jaar plots, en zonder noemenswaardige tegenstand, het hele noorden konden veroveren en zich in september vrijwel zonder slag of stoot meester maakten van de hoofdstad Sanaa. De president en de regering traden af en het parlement werd ontbonden.

Hadi werd in zijn paleis onder huisarrest gehouden, maar wist enkele weken geleden te ontsnappen en trok naar – of all places – Aden, waar hij tot dan één van de meest gehate politici was omwille van zijn rol in het neerslaan van de poging tot secessie in 2004. Meer nog, Al Hirak, dat blijkbaar banger is voor de snel naderende Houthi’s dan voor Hadi, maakte bekend dat ze al haar acties voor een onafhankelijk zuiden heeft stopgezet.

Verwarde situatie

Kortom, de situatie in Jemen is uiterst verward. Daarin tussen komen is uiterst riskant. Dat ondervond wijlen de Egyptische president Gamal Abdel Nasser toen hij in 1962 tussenbeide kwam ten voordele van de republikeinse officieren die imam Muhammad Badr van Noord-Jemen hadden verdreven. Die officieren kregen het moeilijk toen de royalisten, met Saudi-Arabische steun voor de sjiitische imam, een oorlog tegen de republikeinen begonnen. Zelfs een Egyptische expeditieleger van 60.000 man kreeg de opstandelingen niet klein.

De nederlaag van het Egyptische leger in de zesdaagse oorlog van 1967 tegen Israël was voor een deel te wijten aan het feit dat Egyptische gevechtstroepen op het moment van de Israëlische aanval in Jemen zaten. Nasser zag zich genoodzaakt de handdoek in de ring te werpen en in te stemmen met een vredesplan van 1970 dat voorzag in verkiezingen. Maar in tegenstelling tot de algemene verwachting werden deze verkiezingen gewonnen door de republikeinen. Imam Muhammad Badr moest in ballingschap en overleed in 1996 in Londen.

Inmiddels was het kwaad geschied. Het Arabisch nationalisme was geknakt door de nederlaag van 1967 en begon plaats te ruimen voor islamitisch fundamentalisme. Dat kon snel groeien toen na de oktoberoorlog van 1973, toen president Anwar Sadat van Egypte, de Israëli’s in de bezette Sinaï-woestijn aanviel, de olieprijzen plots de pan uitswingden. Waardoor de Saudi’s de middelen kregen dit fundamentalisme zwaar te financieren. Zo zwaar zelfs dat Saudi-Arabië zich er nu zelf door bedreigd voelt.

bron: www.uitpers.be 

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.