Image
Water, energie en menselijke onveiligheid in het Midden-Oosten
Foto: josefstuefer
Water, energie en menselijke onveiligheid in het Midden-Oosten
Artikel
16 minuten

De vraag naar water in het Midden-Oosten en Noord-Afrika stijgt snel. Als we aannemen dat de hernieuwbare waterbronnen constant blijven (wat onwaarschijnlijk is) zal de verwachte bevolkingsgroei alleen al, de beschikbaarheid van water per capita met 30 tot 70% doen dalen de komende decennia. De vraag naar energie stijgt ook snel in de regio. Net zoals bij water, wordt de stijgende vraag naar energie niet alleen aangedreven door de bevolkingsaangroei, maar ook door een energie-intensieve industrie, de ontziltingsfabrieken en de veranderende levensstijlen.

 De enorme en ecologisch diverse regio van het Midden-Oosten wordt vaak gekarakteriseerd als olie-rijk en arm aan water. Deze veralgemening negeert niet alleen de aanzienlijke variatie aan beschikbare natuurlijke rijkdommen, maar verbergt ook de sociale, politieke, technologische en ecologische factoren die bepalen of, en in welke mate gemeenschappen toegang hebben tot water en energie. In plaats van louter te focussen op de schaarste van bepaalde hulpbronnen, is het veel nuttiger om na te denken over de kwetsbaarheid van, en het risico verbonden aan het basisgebruik van energie en water. Dat wil zeggen: welke factoren bepalen of individuen en gemeenschappen genoeg water van aanvaardbare kwaliteit en energie hebben om aan hun basisbehoeften te voldoen, om in hun levensonderhoud te voorzien en om economische activiteiten te verrichten? Als er zich tekorten aan water of energie voordoen, zoals vaak gebeurt in grote delen van de regio, hoe komt dat dan? En wat kan men er aan doen?

De toevoer van water en energie hangt onder meer af van het beleid van de regeringen, van de aanwezige infrastructuur, van de economische koopkracht van individuen en de staat, en van nog een reeks andere factoren die niet enkel te herleiden zijn tot schaarsheid. De landen die het gevoeligst zijn voor een tekort aan water en/of energie, hebben vaak te kampen met oorlogen, interne conflicten of bezetting, allemaal situaties die de energie en watersystemen vatbaar maken voor onderbrekingen en vernietigingen. Momenteel dragen waterverontreiniging en tekorten aan water en energie bij tot het menselijk leed in Soedan, Irak, Palestina en Syrië. Een reeks andere landen zijn kwetsbaar omdat ze afhankelijk zijn voor hun waterbevoorrading van één rivier of een gedeelde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond). Het rendement van deze bronnen kan negatief beïnvloed worden door de toe-eigening van water door andere staten. (Bijvoorbeeld als een natie het water van een rivier tegenhoudt via een dam, beïnvloedt dat sterk de watertoevoer in landen die meer stroomafwaarts liggen.) De verminderde toevoer van water kan ook veroorzaakt worden door gewijzigde regenvalpatronen ten gevolge van de klimaatverandering. Egypte, met zijn afhankelijkheid van de Nijl, en Irak dat gebonden is aan de Tigris en de Eufraat worden hierdoor  bijvoorbeeld geconfronteerd met wateronzekerheid. In landen die de stroming in de rivieren gebruiken om energie op te wekken, betekent waterschaarste ook een potentieel energietekort.
Dit soort van linken tussen de voorziening van water en energie wordt door sommigen benadrukt met de term 'de water-energie-nexus'. Het matigen van de waterschaarste via de ontzilting van zout water of via grootschalige aanvoerprogramma's, zoals in veel Perzische Golfstaten en Libië gebeurt, vereisen voldoende middelen voor de operationalisering en de bouw van de infrastructuur. Deze investeringen liggen vaak buiten het bereik van de landen in de regio die geen toegang hebben tot olie- en gasinkomsten of buitenlandse assistentie.

In Egypte moet bij de bediening van de Aswandam een evenwicht gezocht worden tussen de behoefte voor hydro-elektrische energie, de strategische opslag en het gebruik voor landbouw en andere toepassingen verder stroomafwaarts. De aanwending van dammen voor waterkrachtcentrales brengt ook waterverlies met zich mee door verdamping in de grote reservoirs. Een overweging die daaraan gerelateerd is, betreft de water- of energievoetafdruk, die de totale verbruikte hoeveelheid uitdrukt van een hulpbron tijdens de volledige levenscyclus van een product. De extractie en de verwerking van fossiele brandstoffen -olie, steenkool of aardgas- zijn zeer waterintensief, net zoals de productie van biobrandstoffen. Verschillende technologische processen vereisen de consumptie van verschillende hoeveelheden water en energie. De bedrijven overwegen meestal pas minder energie- en waterintensieve productieprocessen als het overheidsbeleid dat oplegt via allerlei maatregelen en prijsbepalende factoren.

Het bevatten van de menselijke veiligheid en het welzijn, bekeken in functie van water en energie, wordt des te belangrijker in het Midden-Oosten gezien de effecten van de door menselijke activiteit aangedreven klimaatverandering daar. Klimaatveranderingsmodellen voorspellen een grotere opwarming in het zuidelijk en oostelijk Middellands Zeegebied dan in de rest van de wereld in zijn geheel, met tegen de volgende eeuw een geschatte stijging van de temperatuur met 2,2 à 5,1 graden Celsius, in combinatie met een geschatte afname van de neerslag met 10 tot 30% in bepaalde delen van de regio. In het eerste decennium van deze eeuw kregen het oosten van het Middellands Zeegebied en Irak te kampen met aanhoudende en ernstige droogtes. De effecten van de klimaatverandering zijn reeds zichtbaar in de hele regio. Zomer- en wintertemperaturen zijn extremer geworden. Regen en sneeuwval zijn minder voorspelbaar en wijken enorm af van de historische patronen qua timing, vorm en intensiteit. Minder frequente maar veel intensere regenval heeft bijgedragen tot ongekende overstromingen, landverschuivingen en modderlawines. Droogtes en stofstormen komen meer voor en zijn zwaarder, terwijl het seizoen van de ongecontroleerde branden langer en dodelijker is geworden. Het stijgende zeeniveau bedreigt kustgemeenschappen en bronnen, terwijl het pijl van de binnenlandse waterbekkens en reservoirs bij momenten zakte tot recordlaagtes.

Het meten van waterstress

Dat water- en energiekwetsbaarheid niet simpelweg te wijten zijn aan de schaarsheid van de bronnen, weet men maar al te best in de ontwikkelende wereld. Zowel beleidsmakers als ontwikkelingsagentschappen beroepen zich echter regelmatig op cijfers die de jaarlijkse hernieuwbare waterbronnen gewoon vergelijken met de bevolkingsstatistieken om tot schattingen over waterbeschikbaarheid per persoon te komen. Volgens deze criteria hebben de meeste landen in de Midden-Oosten-regio minder dan 1000 kubieke meter water ter beschikking per persoon per jaar. Door Israël te gebruiken als maatstaf om te bepalen hoeveel water er per persoon nodig is in een ontwikkelde economie in een droge regio, berekende de Zweedse hydroloog Malin Falkenmark dat een waterbeschikbaarheid van minder dan 1000 kubieke meter per persoon per jaar de economische ontwikkeling beperkt en negatieve effecten heeft op de menselijke gezondheid. Ook de Water Stress Index, die ontwikkeld werd door het analysebedrijf Maplecroft ten behoeve van multinationale bedrijven die het risico op onderbrekingen van de watertoevoer in bepaalde gebieden willen kennen, wordt bepaald door de waterconsumptie in alle sectoren te vergelijken met de hernieuwbare watervoorraad in de rivieren en de aquifers. Al deze waterstatistieken identificeren de olie-exporterende landen in de Perzische Golf als naties die onderhevig zijn aan de grootste 'waterstress'. De waterconsumptie in elk Golfland overstijgt de hernieuwbare watervoorraad in verschillende grootteordes. Saoedi-Arabië consumeert bijvoorbeeld elk jaar 936% van zijn totale hernieuwbare watervoorraad. In Maplecrofts rangschikking van 186 naties bestaat de top vijf van landen met de meeste waterstress uit Bahrein, Qatar, Koeweit, Saoedi-Arabië en Libië. De volgende vijf landen in deze lijst zijn de Westelijke Sahara, Jemen, Israël, Djibouti en Jordanië. Maar het proberen meten van waterstress door de hernieuwbare waterbronnen simpelweg te vergelijken met de demografie, zorgt voor problemen. Wat betekent het immers als men beweert dat staten zoals Saoedi-Arabië, Qatar en Israël onderhevig zijn aan een grote waterstress? Neem nu Qatar. Dat land staat op de tweede plaats in de waterstress-rangschikking, maar had in 2012 tegelijkertijd het derde hoogste Bruto Binnenlands Produkt (BBP) per capita ter wereld -na Noorwegen en Luxemburg- met meer dan 93.000 dollar per persoon. Jemen daarentegen heeft een BBP per capita van minder dan 1500 dollar. Met de derde hoogste gekende reserves van aardgas ter wereld en overheidsinkomsten die voor 68% afkomstig zijn uit de export van koolwaterstoffen, is Qatar in staat om te investeren in dure ontziltingsinstallaties en andere infrastructuur voor het hergebruik van water. Het importeert ook veel waterintensieve goederen en voedsel. Het arme Jemen heeft daarentegen veel minder opties.

De geaggregeerde nationale cijfers over waterzekerheid missen ook belangrijke variaties binnen de staten zelf, in het bijzonder wat minderheden, vluchtelingen, nomadische gemeenschappen en niet-burgers betreft. Als we weer het voorbeeld van Qatar nemen zien we dat de Qatari's bij de rijkste mensen van de wereld behoren (in termen van BBP per capita), maar dat de grote meerderheid van de 1,5 miljoen mensen die in Qatar leven, geen Qatarese burgers zijn. Slechts 1% van de Qatarese burgers zou leven onder de armoedegrens die vastgelegd werd door de Qatarese regering, terwijl maar liefst 40% van de buitenlandse werknemers in het land onder deze armoedegrens valt. Veel van deze werknemers wonen in arbeiderskampen. In sommige van deze kampen werden problemen vastgesteld zoals een gebrek aan drinkbaar water, slechte sanitaire voorzieningen en een gebrekkige ophaling van het huishoudelijk afval.

Een meer toereikende maatstaf voor wateronzekerheid, zeker in termen van menselijke veiligheid en welzijn, wordt voorzien door programma's als het 'Joint Monitoring Programme for Water Supply and Sanitation' (JMP) van UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie. Het JMP probeert te beoordelen of huishoudens toegang hebben tot betere waterbronnen en sanitaire infrastructuur met behulp van gezinsenquêtes, vragenlijsten en het rechtstreeks nemen van stalen van waterbronnen en sanitaire voorzieningen. Het JMP schat dat 30 miljoen mensen geen toegang hebben tot veilig drinkwater in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en 69 miljoen mensen het moeten stellen zonder toereikende sanitaire voorzieningen. In sommige landen -Egypte, Turkije, Oman en Tunesië- verbeterde de toegang tot de watervoorziening tussen 1990 en 2008, terwijl in landen zoals Algerije, Jemen, Palestina en Djibouti, de toegang verslechterde. De monitoringsprogramma's van het JMP zijn dan wel robuuster dan de waterstress-cijfers, ze houden toch onvoldoende rekening met watervervuiling, frequente bezuinigingen op de waterdiensten en het ontbreken van kwaliteitsnormen voor drinkwater. Het behandelen van afvalwater is cruciaal voor het beschermen van de watervoorraden. Ontoereikende behandeling of totaal geen behandeling verontreinigt de niet diepliggende aquifers en rivieren, waardoor de problemen van waterschaarste nog verergerd worden. In sommige landen zoals Egypte, Libanon, Jordanië, enzovoort, zijn de faciliteiten voor de verwerking van afvalwater overbelast, slecht onderhouden en worden ze onvoldoende gecontroleerd. Men schat dat watervervuiling in het volledige Midden-Oosten ongeveer 0,5% tot 2,5% van het BBP per jaar kost, met Iran, Marokko, Jordanië, de Gaza-strook en Libanon onder de zwaarst getroffen gebieden.

Gebruik en misbruik van water                     

Het grootste deel van het water dat verbruikt wordt in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, gaat -net als in andere regio's- niet naar de huishoudens en de industrie, maar naar de landbouw. Het beleid van de staten legde tot voor kort de nadruk op het verhogen van de watervoorziening -in de eerste plaats voor het bevoorraden van de landbouwgebieden en het bevorderen van de voedselteelt. Goedkope brandstof en nieuwe boortechnieken maakten het de afgelopen vijftig jaar veel gemakkelijker om grondwater aquifers te exploiteren over heel de wereld. In het Midden-Oosten werden de ondiepe hernieuwbare aquifers langs de rivierbekkens en kusten al lang geëxploiteerd, maar technologische innovaties leidden tot een stormloop op 'fossiel' water, dat opgeslagen zit in de diepe ondergrondse rots-aquifers. Het zijn overblijfselen van een vroegere geologische periode toen er overvloedige regenval was. Deze grondwaterrevolutie stuwde de industrialisatie van de landbouw vooruit in de jaren 1960 en 1970, waardoor de oppervlakte aan land dat gecultiveerd werd aanzienlijk uitbreidde. De beleidsmakers voorzagen subsidies en legden prijzen vast die de kosten van energie en water laag hielden om de landbouwproductie nog meer te stimuleren. Het is moeilijk om deze prijsregelingen nu terug aan te passen, zelfs al worden de hulpbronnen schaarser. De ontginning van fossiele grondwatervoorraden werd versneld door de uitgebreide constructie van transport- en pompinfrastructuur om water te kunnen leveren aan de aangroeiende stedelijke bevolking.

Het regime van kolonel Muammar al-Qaddafi gebruikte de Libische olie-inkomsten om de 'Great Man-made River' aan te leggen, een netwerk van leidingen dat water vanuit het Libische deel van de Sahara-woestijn naar de bevolkingscentra aan de kust van de Middellandse Zee brengt. Het water wordt opgepompt uit de Nubische Zandsteen aquifer, de grootste gekende fossiele aquifer ter wereld, die delen van Libië, Tsjaad, Egypte en Soedan omvat. Het project werd opgestart in 1986 en de tweede fase ervan werd afgerond in 1996. Het project kostte naar verluidt 25 miljoen dollar en maakt gebruik van 1300 boorputten en een uitgebreid netwerk van ondergrondse leidingen en aquaducten. Jordanië is momenteel bezig met de constructie van het Disi Aquifer Transport Project, dat water van de Disi/Saq aquifer naar de hoofdstad Amman en andere Jordaanse gebieden moet brengen. Deze aquifer strekt zich uit langs de Jordaans-Saoedische grens, wat al geresulteerd  heeft in spanningen tussen de twee landen over de extractie van grondwater.

De afgelopen twee decennia zijn er duidelijke bewijzen opgedoken van de overexploitatie van het grondwater in het Midden-Oosten. Aquifers worden sneller leeggepompt dan ze kunnen worden aangevuld via doorsijpeling van neerslag en oppervlaktewater. Bronnen en waterputten die al eeuwenlang gebruikt worden door lokale gemeenschappen in onder meer Algerije, Jemen, Jordanië, de Westelijke Jordaanoever en de Gaza-strook zijn opgedroogd. Het tempo waarin de belangrijkste aquifer in Jordanië gebruikt en voldoende terug aangevuld zou kunnen worden, ligt op zo'n 275 miljoen kubieke meter per jaar. De huidige extractiegraad ligt echter op 520 miljoen kubieke meter per jaar. Dat leidt tot de uitputting en de verzilting van de voorraad.

Een van de meest doeltreffende manieren om waterschaarste aan te pakken is ook de meest onzichtbare. Aangezien de waterconsumptie in veel landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, de grens van de hernieuwbaarheid al enkele decennia geleden overschreden heeft, worden de watertekorten grotendeels opgevangen door granen en ander voedsel te importeren in plaats van het zelf te cultiveren. De handel in 'virtueel water' stelt landen met een beperkte watervoorraad in staat om hun bevolkingen te voeden, uiteraard op voorwaarde dat ze de harde valuta vinden om voedsel te kopen op de internationale markten. Voedsel-importerende landen, zoals Egypte, riskeren altijd dat hun economieën niet voldoende buitenlandse deviezen genereren om voldoende voedsel te kunnen kopen van de exporteurs van landbouwproducten, zoals de Verenigde Staten, Rusland, de Europese Unie en Australië. Om het risico te compenseren, en in het licht van de volatiele en vaak speculatieve schommelingen in de voedselprijzen, hebben vooral de Golfstaten zich bij het clubje van China, India en andere landen gevoegd dat probeert om elders in de wereld landbouwgrond en de rechten op landbouwoogsten te bemachtigen. De zogenaamde 'landroof' door Golfstaten viseert landen zoals Soedan en Ethiopië, waar er voldoende hernieuwbare watervoorraden en grote bebouwbare gebieden zijn, maar waarvan de bevolkingen toch al regelmatig hongersnoden en ondervoeding moesten doorstaan als gevolg van oorlogen, droogtes en een grote demografische verspreiding. Weinig van deze agriculturele projecten zijn al voldoende succesvol gebleken om de kwetsbaarheid van de voedsel-importerende landen echt te verlichten. Zelfs ondanks het virtuele water dat ingebed zit in geïmporteerd voedsel, blijft de landbouwsector in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ongeveer 85% van de jaarlijkse hernieuwbare watervoorraden verbruiken.

Olie-exporterende landen -waaronder Saoedi-Arabië, de kleinere Golfstaten en Algerije- konden met hun economische koopkracht zwaar investeren in ontzilting om de watervoorziening te vergroten. Saoedi-Arabië stelt dat zijn 27 ontziltingsfabrieken meer dan 70% van het water produceren dat gebruikt wordt door de huishoudens. Ze voorzien ook water voor industrieel gebruik en voor de opwekking van elektriciteit. Het Saoedisch koninkrijk produceert meer dan 10 miljoen kubieke meter ontzilt water per dag, terwijl de tweede grootste producent, de Verenigde Staten, ongeveer 6 miljoen kubieke meter per dag produceert. (Terwijl de Golfstaten zeewater ontzilten, verwerken de fabrieken in de Verenigde Staten vooral brak water uit rivieren en riviermondingen.) In juni 2014 kondigde Saoedi-Arabië zijn plannen aan voor de constructie van de grootste ontziltingsfabriek ter wereld.

Pogingen om de water- en energievoorraden te vergroten, stellen echter de meest kosteneffectieve en hoogstnoodzakelijke water- en energiestrategieën in de schaduw: het conserveren van de hulpbronnen via het beheren van de vraag, het inperken van de vervuiling en het verbeteren van de infrastructuur. Sommige landen in het Midden-Oosten hebben stappen gezet in de richting van het hergebruik van het afvalwater van de landbouw en van de huishouden, voor industriële processen, voor het irrigeren van parken en in mindere mate voor het irrigeren van landbouwvelden. Egypte heeft bijvoorbeeld een aantal fabrieken gebouwd die vers water van de Nijl vermengen met het afvoerwater afkomstig van de irrigatie van de velden. Problemen met het vervuilde Nijlwater en het toenemende zoutgehalte van het afvoerwater beperkten echter de kwaliteit van het gemengde water en maakten de recyclagefabrieken in sommige gevallen zelfs onbruikbaar. Internationale donors en NGO's zijn al een tijdje bezig met het promoten van het hergebruik van water binnen huishoudens. Grijs water is de verzamelnaam voor licht verontreinigd afvalwater dat afkomstig is van huishoudelijke handelingen. Waterexperten zouden ook graag 'groen water' (het water opgeslagen in de bodem en in planten door regenval en condensatie) opnemen in de consideraties rond water, maar dit is nog niet opgepikt in het waterbeleid van de staten.

Energie en water      

Niet alleen water is een groeiende bezorgdheid voor de beleidsmakers en de burgers in het Midden-Oosten, ook de energievoorraden en de manier waarop deze de waterconsumptie beïnvloeden, veroorzaken kopzorgen. Meer dan de helft van de elektriciteit in de regio wordt gebruikt voor airconditioning, aangezien de dagtemperaturen er in de zomer kunnen oplopen tot meer dan 40 graden Celsius. In de olie- en gasexporterende landen snijdt de snel stijgende binnenlandse vraag naar fossiele brandstoffen in de inkomsten die de verkoop van deze fossiele brandstoffen aan de rest van de wereld zou kunnen opleveren. In 2013 zorgden de inkomsten van de verkoop van olie en gas voor 90% of meer van de overheidsinkomsten in Bahrein, Irak, Libië en Saoedi-Arabië. In Algerije, Qatar, Oman, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit en Jemen staan ze in voor 60 tot 80% van de overheidsinkomsten. In Iran bezorgt de verkoop van fossiele brandstoffen de overheid 50% van haar inkomsten. Voor landen met een beperkte of geen energie-export, zorgen de stijgende olieprijzen voor ernstig uitdagingen om aan de binnenlandse energiebehoeften te voldoen.

Landen in het Midden-Oosten zijn actief aan het kijken naar mogelijkheden om de energievoorziening te diversifiëren, onder meer via nucleaire energie, kolen en duurzame energie. De watervoetafdruk of het waterverbruik van de verschillende energie-infrastructuren zijn daarbij een groeiende bezorgdheid voor de beleidsmakers, maar de plannen voor kool- en kerncentrales onthullen dat er toch nog veel te weinig rekening gehouden wordt met de kwestie van de waterschaarste. Nucleaire krachtcentrales hebben namelijk aanzienlijke hoeveelheden water nodig, in het bijzonder voor het koelen van de reactoren, net zoals de koolcentrales die doorgaans gebruik maken van natte koelprocessen. Toch toont elk land in de regio een duidelijke interesse voor nucleaire energie. De meeste landen hebben overheidsinstanties opgericht die de wettelijke en financiële instrumenten moeten ontwikkelen om een stap vooruit te zetten bij de verwerving van kernenergie. De Verenigde Arabische Emiraten staat het verst, dankzij een contract uit 2009 met een Zuid-Koreaans consortium voor de bouw van vier nucleaire krachtcentrales. En er zitten nog eens 13 centrales in de pijplijn. De Verenigde Arabische Emiraten is van plan, om zowel zeewater als afvalwater te gebruiken in zijn kerncentrales. Egypte heeft zijn noordelijke kuststreek uitgekozen voor de bouw van zijn eerste kerncentrale, maar heeft te kampen met hevig lokaal verzet van de inwoners die ontheemd moeten worden. Onder de recente opeenvolgende regeringen zijn ze erin geslaagd om het project te blokkeren. Jordanië is een onderzoeksreactor aan het bouwen, Turkije heeft een contract met Rusland voor de bouw van een centrale en Iran hoopt snel de internationale bezorgdheden te overwinnen die Teheran beletten om zijn civiel nucleair programma uit te bouwen.

Hernieuwbare energie vormt een alsmaar dynamischer onderdeel van de energiesector in de Midden-Oosten-regio, in het bijzonder in de landen die geen olie en gas exporteren. Elk land heeft na te streven doelstellingen vastgelegd voor de productie van duurzame energie en de meeste landen hebben concrete maatregelen genomen die de productie ervan aantrekkelijker moeten maken. Eenmaal geïnstalleerd heeft windenergie geen water nodig om elektriciteit te genereren. Tussen 2008 en 2011 is de gemiddelde bijdrage van windenergie aan de elektriciteitsproductie gestegen met 27% per jaar. Er zijn windturbineparken in Egypte, Tunesië en Marokko. Er werden grootschalige zonnecentrales geïnstalleerd in Algerije, Marokko, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten. Bij de productie van zonne-energie is wel heel wat koelwater nodig. Een aantal landen onderzoeken ook de mogelijkheden van kleine projecten om energie te halen uit afvalverwerking. Hernieuwbare methodes produceren momenteel 3,3% van de totale elektriciteit in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en men verwacht dat dit percentage de komende jaren zal stijgen. Het grootste deel van de financiering voor duurzame energieprojecten komt van nutsbedrijven in staatseigendom, overheidsministeries en internationale ontwikkelingsinstellingen. Deze financierders zouden de ontwikkeling van hernieuwbare energie in de richting kunnen duwen van grootschalige, gecentraliseerde projecten, in plaats van gedecentraliseerde, kleinschalige installaties aan te moedigen. Het zijn nochtans deze kleinschalige installaties die een onmiddellijk antwoord kunnen bieden aan de water- en energieonzekerheid in de marginale gebieden. Verschillende kleinere programma's in Marokko en Tunesië hebben met succes fotovoltaïsche zonne-energie voor huishoudelijke consumptie en voor de elektriciteitsvoorziening op het platteland gepromoot. Deze programma's reiken modellen aan die gemakkelijk ingevoerd zouden kunnen worden doorheen de hele regio. De grootste uitdaging zal bestaan uit het genereren van de politieke wil om dit effectief te doen.                          

 

www.merip.org

 

Dit artikel is ook verschenen in het tijschrift Vrede nov - dec 2014.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.