Image
Kernwapens in een notendop
Foto: FEMA News Photo
Kernwapens in een notendop
5 minuten

Hans Kristensen, dé kernwapenexpert die werkt voor de Federation of American Scientists, geeft op de Kernwapenconferentie in Wenen een overzicht van kernwapens. Naar het precieze aantal kernwapens in de wereld kunnen we enkel gissen, maar het is duidelijk dat er vandaag de dag een enorm moderniseringsprogramma loopt.

We beschikken niet over genoeg gegevens om een accurate weergave te geven het wereldwijd arsenaal. We kunnen wel een onderbouwde schatting doen. In 1986 was er een absolute piek in de wapenwedloop. Er waren wereldwijd ongeveer 70 000 nucleaire kernwapens, met de verouderde kernwapens bijgeteld. Verouderde kernwapens kunnen niet meer worden gebruikt, ze wachten op ontmanteling. Ze hebben wel nog voldoende potentieel om tot ontploffing gebracht te worden. Denk aan een andere aanval, een brand of gewoon een banaal accident. Het totale aantal is door de jaren heen verminderd tot om en bij de 16 000 kernwapens vandaag. Bij die schatting zijn ook de verouderde bommen bijgeteld. Negentig procent daarvan zijn in handen van de twee grote spelers op vlak van kernwapens, de VS en Rusland. Van die kernwapens staan er 1800 in staat van alertheid. Dat wil zeggen dat er geen tussenstappen vereist zijn om de bom af te vuren. Een simpele druk op de juiste knop volstaat. Dat zorgt voor de nodige spanning. Die spanning leidt tot achterdocht en verklaart voor een deel het moeizaam verloop van het ontwapeningsproces. Er hangt een constante, reële dreiging boven beide staten. Geen van beide landen wil in een zwakkere machtpositie staan dan de ander. Het draagt bij tot het zogenaamde 'Koude Oorlog' gevoel.

Andere nucleaire staten, staten die over nucleaire wapens beschikken, zijn het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, China, India, Pakistan, Israel, Noord-Korea en ook de NAVO (Europese staten België, Nederland, Duitsland, Italië en Turkije). Die landen kunnen we in twee blokken opdelen. Eerst hebben we de (voormalige) grote landen: de VS, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de NATO. De andere landen vormen het tweede blok. Het zijn 'kleinere' landen die nu volop economisch en militair aan het groeien zijn.

De grote landen zijn aan het ontwapenen, hun kernwapens verminderen in aantal. Dit gegeven moet wel genuanceerd worden. Terwijl het aantal kernkoppen vermindert, worden de overige wapens gemoderniseerd. Er worden grootschalige projecten opgericht om zowel de kernwapens als de nodige infrastructuur te updaten. Er wordt vooral ingezet op technologie die de effectiviteit en stuurbaarheid van de raketten verbeterd. Bijvoorbeeld de upgrade van de B-61 bommen. Daarvan liggen er twintig exemplaren op de militaire luchtmachtbasis Kleine Brogel. De upgrade houdt een aanpassing en extensie van de staart van de raket in. Zo evolueren de nu 'domme' B-61's naar 'slimme' bommen die automatisch gestuurd kunnen worden. Het project van de NATO om hun B-61 kernbommen te moderniseren kost pakken geld. In totaal zijn er zijn er 180 B-61's verspreid over Europees territorium. Naast de bommen in België liggen er ook twintig in Nederland en Duitsland, 50 in Turkije en 70 in Italië. Om een idee te geven van over hoe veel geld er mee is gemoeid, kunnen we een vergelijking maken met Obama's 'European Reassurance Initiative': een jaarlijkse subsidie van een miljard dollar om de Amerikaanse militaire instellingen in Europa te onderhouden. De totale kost van de modernisering van de B-61 raketten komt neer op een decennium steun van the 'European Reassurance Initiative'. Een investering van tien miljard dollar in een wapen dat in alle waarschijnlijkheid nooit gaat gebruikt worden. De bommen in de Europese basissen zijn van de Amerikanen. In een oorlogssituatie schuift de verantwoordelijkheid door naar de gastlanden. De bommen worden dan bijvoorbeeld op een Belgisch vliegtuig gezet, bestuurd door een Belgische piloot. België wordt dan een nucleaire staat, wat haaks staat op het non-proliferatieverdrag.

Hans Kristensen benadrukt dat de modernisering op alle vlakken plaatsvindt: ter land, ter zee en ter lucht. Op alle vlakken wordt er bekeken wat er aangepast kan worden om de raketten nog doeltreffender te maken op zowel lange als op korte afstand. Er kan dan wel sprake zijn van een verminderd aantal kernwapens, maar het deel dat overblijf is effectiever en dus dodelijker dan ooit. De capaciteit van de wapens neemt enorm toe, en niet meer het aantal. We kunnen spreken van een heruitvinding van het nucleair tijdperk.

De kleinere landen, het ander blok, doen niet mee aan de afbouw van hun kernwapens, integendeel. Ze zetten volop in op het testen en de productie ervan. Op militair vlak staan zij sterk achter in vergelijking met de Verenigde Staten of Rusland. Ze beschikken over minder conventionele wapens en dat willen ze compenseren door in te zetten op de nucleaire variant. Om op wereldniveau een machtige speler te zijn, kunnen zij het niet permitteren om hun aantal kernwapens te verminderen. Als er een wereldwijde ban komt op kernwapens krijgen de staten met een groot conventioneel arsenaal een belangrijk machtsvoordeel. Ze vrezen dat dat in hun nadeel zal spelen. Daarom is kernontwapening geen evidentie voor die landen. China en India zijn de grootste spelers qua nucleaire wapens. Pakistan speelt ook een belangrijke rol. De laatste tijd zet Pakistan vooral in op raketten voor korte afstand, een rechtstreekse bedreiging voor de buurlanden. India daarentegen richt zijn wapens vooral op China, een grote economische concurrent. Tussen die landen is er een wapenwedloop aan de gang, the power of numbers geldt er als norm.

We kunnen concluderen dat bij de voormalige grootmachten, VS en Rusland, de focus op de first strike (de decapitatie van de tegenstander) is verschoven naar een focus op de second strike. Als het ooit komt tot een nucleaire aanval, willen ze tenminste in staat zijn om bijzonder gericht terug te slaan. Ze spelen daar op in door hun resterende materiaal te moderniseren. Daarom wordt er zo hard gewerkt aan de automatische sturing van de kernwapens en de bijhorende infrastructuur. Bij andere landen, zoals China en India, ligt de focus nog altijd op de first strike. Diegene met de meeste kernknoppen heeft het voor het zeggen. Een globaal ontwapeningsplan is bijzonder moeilijk op te maken door de mondiale militaire verschillen. Hans Kristensen pleit daarom voor een uitbreiding van de focus van de actiegroepen tegen nucleaire wapens. Naast de ontwapening zou ook de modernisering een prominente plaats moeten innemen als actiepunt. We moeten voorkomen dat er gigantische bedragen geld gepompt worden in het onderzoek naar en de ontwikkeling van extreem effectieve, automatisch gestuurde en vooral dodelijke oorlogsmachines.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.