Image
NAVO, energie-imperialisme en 'peak oil'
Beeld: Jos van Zetten
NAVO, energie-imperialisme en 'peak oil'
8 minuten

De westerse strategie houdt steeds meer rekening met het einde van het olietijdperk. De nieuwe NAVO strategie die in Lissabon zal worden gefinaliseerd 19 en 20 november 2010, wil inspelen op de gevolgen van de weldra schaarser wordende olie, waarbij het strategisch belang van een verzekerde energiebevoorrading essentieel is. De NAVO structuur zal voor dit doel beter uitgebouwd moeten worden. (ga ook 's naar onze NAVO blog)

Het uitgangspunt is de vaststelling dat de beschikbaarheid van olie snel vermindert. Deze aankomende “Peak-Oil” (zie verder) brengt niet alleen de zekerheid van de energievoorziening in het gedrang, maar ook de huidige industriële basis zelf van de hoog ontwikkelde landen. Olie betekent niet alleen grondstof voor energieproductie, maar ook grondstof voor de petrochemische sector en alle afgeleide verwerkingsproducten. 

Dat de exploiteerbaarheid van de wereldvoorraden aan petroleum zijn einde nadert betekent op korte termijn meteen ook het einde van goedkope olie en van het soort maatschappij dat hierop is gebouwd. Het hele bestaande globale economische systeem en de georganiseerde markteconomie dreigt te imploderen. De belangrijkste economische landen van het Westen zullen invloed en macht verliezen ten gunste van de overblijvende olieleverende landen. Nieuwe regionale of zelfs globale machten zullen de plaats van de huidige innemen, met hun eigen economische en/of ideologische doelstellingen. Bijgevolg wil het industriële Westen, onder de “Peak-Oil” bedreiging, er vooral voor zorgen dat het de bron van zijn industriële ontwikkeling zo lang mogelijk in handen blijft houden. De 'soft power' (politieke, diplomatieke, economische beïnvloeding) van het Westen zal verkleinen en dat wil het compenseren door een hoge graad van militaire mobiliteit en een wereldwijde interventiecapaciteit bij de hand hebben. De NAVO-strategen winden er geen doekjes om: energieveiligheid staat bovenaan de lijst van bedreigingen die de Alliantie wil beantwoorden.

De economische gevolgen van de “Peak-Oil”

Onder Peak-Oil, verstaan experts het tijdstip waarop het toppunt aan oliewinning bereikt wordt waarna de wereldwijde olievoorraad daalt. Van de 50 grote olieproducerende landen die 96% van alle olie in de wereld produceren hebben er 30 hun geologische piekproductie bereikt, jaarlijks daalt daar de productie. Deze productie wordt vooralsnog gecompenseerd door de andere 20 landen waar de productie nog stijgt, maar die compensatie was in de afgelopen jaren onvoldoende om aan de jaarlijkse stijging van de vraag te kunnen voldoen. Met andere woorden het gaat om een energiebevoorradingscrisis bij een stijgende oliebehoefte (door de groeiende vraag in de opkomende landen) die niet kan gedekt worden.

Door de veelzijdige toepassing van olie als energiedrager maar ook in de chemische industrie, worden praktisch alle industriële sectoren getroffen door de Peak-Oil. 95 % van alle industrieel geproduceerde producten hangen op een of andere wijze af van de beschikbaarheid van olie. Olie is niet alleen de grondstof voor brandstof en smeervetten, maar ook voor alle synthetische stoffen, farmaceutische industrie, chemie en textiel. Olie is ook een belangrijke grondstof voor het transport van grote hoeveelheden goederen over lange afstanden, containerschepen, vrachtwagens en vliegtuigen. Olie is in feite de ruggengraat van de globalisering. Op alle vlakken van onze samenleving heeft olie onze mobiliteit en levensstijl bepaald.

Bijgevolg heeft de internationale samenleving, maar ook ieder land, een vitaal belang bij de toegang tot olie. Vandaag is dat nog relatief makkelijk op de wereldmarkt. Zolang de olie in voldoende mate beschikbaar is en het bevoorradingsmonopolie van de westerse olieconcerns niet aangetast wordt, is ook de kapitalistische manier van produceren op geen enkele manier bedreigd. Een schaarser wordend olieaanbod met een prijsstijging van de olie, houdt dus wel een systeem-risico in, en houdt het gevaar in dat het kapitalistisch globaal economisch marktsysteem ineen zal storten.

New seven sisters

De landen met beperkte hoeveelheden oliereserves in hun ondergrond zullen verdwijnen als olieleverancier. Minder olieleveranciers betekent een grotere geografische concentratie van de olieopslagplaatsen, transportstructuren en dus ook een geopolitieke machtsconcentratie. Het internationaal economisch en politiek belang van de weinige, overblijvende olielanden zal groter worden.

Het aandeel van de bilaterale oliemarkt zal afnemen, ten gunste van internationale vraag en aanbod. Er bestaat in die nieuwe situatie wellicht een groter risico dan dit vandaag het geval is, voor een doelgerichte beperking van het aanbod met prijsstijgingen tot gevolg en meer winst voor de olielanden.

Het afnemen van het aantal olie-exporteurs en de groeiende macht van de 'new seven sisters' ( olieconcerns uit de groeilanden), zal als resultaat hebben dat nieuwe monopolies tot stand komen. Deze zullen een offensief inzetten om hun belangen op politiek, economisch en ideologisch vlak meer slagkracht te geven. De 'seven sisters' was een term die de Italiaanse petroleumambtenaar, Matei, bedacht voor de grote ondernemingen die de petroleumindustrie domineerden na WOII: Standard Oil of New Jersey, Standard Oil Company of New York (nu ExxonMobil), Standard Oil of California, Gulf Oil en Texaco (nu Chevron), Royal Dutch Shell, en Anglo-Persian Oil Company (nu BP). Recent gebruikte de Financial Times het etiket 'new seven sisters' om de belangrijkste nationale olie- en gasmaatschappijen aan te duiden die buiten de OESO (Organisantie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) vallen. Het betreft China National Petroleum Corporation (China), Gazprom (Rusland), National Iranian Oil Company (Iran), Petrobras (Brazilië), PDVSA (Venezuela), Petronas (Maleisië) en Saudi Aramco (Saudi Arabië).

Het Chinese gevaar

Voor het Westen vormen de Sjanghai groep (SCO Shanghai Cooperation Organisation)° en het Forum van Gasexporterende Landen°°, in de context van Peak-Oil, de aanleiding voor een verscherping van de concurrentiestrijd voor olie, gas en andere grondstoffen. De groeilanden krijgen een grotere impact op de grondstoffenbevoorrading van de westerse industrie.

China lijkt haar zoektocht naar energiegronstoffen meer te diversifiëren, en een aanpak te volgen die minder ingrijpt in de bestaande lokale machtsverhoudingen van het grondstoffenland. Om zijn enorme energiehonger voor zijn groeiende economie te bevredigen zal China zijn engagement in de olierijke landen verder opdrijven en meer bijzonder als handelspartner en investeerder. Daardoor zal China meer en meer de spreekbuis worden voor de belangen van de grondstoflanden in de internationale instellingen zoals de VN-veiligheidsraad. Op die manier wordt door een groep van landen gestreefd om een tegenmacht voor de imperiale hegemonie van de VS gestalte te geven.

Noordpoolgebied

Het Noordpoolgebied vormt een van de strategische uitdagingen op buitenlands en militair vlak voor de trans-Atlantische bondgenoten. Een aantal NAVO-rapporten voorspelt conflicten in de noordelijke regio's mocht de opwarming van de aarde nieuwe energiebronnen toegankelijk maken in het Noordpoolgebied. Specifiek spreekt men in dit verband geregeld over de olie- en gasvelden van Spitsbergen. Er dreigt hieromtrent een conflict tussen Noorwegen en Rusland, maar de VS, Canada en Denemarken zullen in dergelijk conflict betrokken geraken, aldus de NAVO-onderzoekers.
Het strategisch belang van de energieveiligheid voor de eventuele ontginning in dit omstreden gebied van de Noordpool zal op korte termijn zorgen voor een grotere militaire aanwezigheid. Men kan nu al vaststellen hoe druk sommigen bezig zijn de militaire aanwezigheid te onderbouwen en na te gaan hoe de NAVO daar eventueel kan interveniëren bij gebeurlijke geschillen. De Noorse beleidsbrief rond zijn noordelijke regio's van 12 december 2008 stelt heel duidelijk: “We kunnen besluiten dat Noorwegen de uitdaging in het Noordpoolgebied en de noordelijke regio's uitdrukkelijk deel wil zien uitmaken van de voorbereidingen voor een nieuw strategisch concept van de Noord-Atlantische Alliantie.”
Wanneer we het gebied bekijken dan zijn alle landen (Canada, Groenland/ Denemarken, Rusland, Alaska/ USA, Ijsland, Noorwegen, Zweden, Finland) uitgezonderd Rusland, lid van het westerse militair bondgenootschap.

De strategische ellips

De meeste oliereserves en vindplaatsen van aardgas concentreren zich in de strategische ellips die wordt gevormd door het Midden-Oosten, Centraal-Azië en Rusland. Aangezien de wereldeconomie afhankelijk is en blijft van deze energiegrondstoffen kent dit gebied de bijzondere aandacht van heel wat economische actoren. Ondernemingen zoeken investeringen te kunnen realiseren, de staten zoeken een gunstig stabiele omgeving om de ontginning en levering onder controle te hebben. Hierbij willen ze de “instabiele staten“ mijden, maar ook de omgang met de landen die zich bij de aanleg van energiepijplijnen niet conformeren naar de westerse wensen voor de exploitatie van de grondstoffen. Iran telt hier als schoolvoorbeeld. Door de “Peak-Oil” is het niet uitgesloten dat de conflicten zullen verscherpen. De behoefte aan olie- en gasinfrastructuur is een aantrekkingspool voor politieke chantage. Producerende landen zullen geneigd zijn de nodige beschermingsmaatregelen te treffen om de winningsgebieden en transportlijnen, de transportroutes voor de olie en gastankers te beschermen. Anderzijds zullen de afnemers – de grote markten van de VS, Europa, China, India, etc. - eveneens alles in het werk blijven stellen om hun bevoorrading te garanderen. Het openhouden van de maritieme wegen is van groot belang voor alle betrokken landen, ook voor het Westen. Dit verklaart waarom de VS en de NAVO zeer bedrijvig zijn hun militaire slagkracht in de Indische oceaan en in de bevriende landen van de regio versterkt uit te bouwen.

Interventiecapaciteit

De infrastructuur voor een vlotte ontginning en verkoop van olie maakt het noodzakelijk dat dit kan gebeuren in een stabiele regio. Voor het Westen is het niet voldoende om de olievelden te controleren, ook de transportroutes en de overslagplaatsen moeten voor hen vrij toegankelijk blijven. Bij een groeiende olieschaarste is dit van essentieel belang en mag dat niet in gevaar komen. Hiervoor moet de NAVO dan de nodige middelen en bevoegdheden krijgen om te interveniëren en te verijdelen dat dit zou gebeuren.

De westerse landen zijn bevreesd voor de instorting van infrastructuur en van de globale economische kringlopen, ze zijn bevreesd voor grote economische en politieke crisissen, waardoor de bestaande economische orde zou imploderen. Het einde van goedkope olie betekent meteen ook het einde van het huidig geldende maatschappelijk systeem. Daarom is het veilig stellen van de voor hen levensbelangrijke energiebronnen en aanvoerroutes sinds jaren een duidelijk bestanddeel van hun militaire strategie die hun energie-imperialisme veilig kan stellen.
 

Antoine Uytterhaeghe

 

° China, Kazakhstan, Kirgizië, Rusland, Tadjikistan en Oezbekistan
°° Het Forum van gasexporterende landen bestaat uit Algerije, Bolivia, Egypte, Equatoriaal Guinea, Iran, Libië, Nigeria, Qatar, Ruslalnd, Trinidad and Tobago, en Venezuela. Kazakhstan en Norwegen hebben het statuut van waarnemer. Andere landen zoal Brunei, Indonesië, Maleisië, Nederland, de Verenigde Arabische Emiraten en Yemen namen al geregelddeel aan verschillende bijeenkomsten. Yemen en Angola willen officieel lid worden van het Forum. (www.wikipedia.org)
 

zie ook interview met Rick Rozoff


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.