Image
Westen spreekt over vrede, maar bereidt oorlog tegen Syrië voor
Foto: Arthurrh via wikipedia
Westen spreekt over vrede, maar bereidt oorlog tegen Syrië voor
Artikel
8 minuten

“Si vis pacem, para bellum”, zo leerden we destijds in de lessen Latijn. De onder meer door de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius geformuleerde uitspraak betekent: als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog. Of de huidige oorlogsvoorbereidingen tegen Syrië ook vrede tot doel hebben, valt te betwijfelen ook al kwamen Amerikanen en Russen eerder deze maand overeen een internationale vredesconferentie te organiseren, vermoedelijk begin juni. Het is best mogelijk dat het Westen met een voorgeprogrammeerde mislukking het ultieme argument voor gewapende interventie hoopt in handen te krijgen. “Si vis bellum, para pacem” dus.

Zo’n vaart hoeft het niet noodzakelijk te lopen, want er zijn heel wat hinderpalen voor een oorlog. In de eerste plaats omdat sedert begin dit jaar de opmars van de rebellen grotendeels werd gestuit. (1) Meer nog, de voorbije paar maanden zijn de rebellen verdreven uit een aantal steden uit zuidelijk Syrië. Het Syrische leger is erin geslaagd een aantal bolwerken op de wegen van Jordanië en Libanon, waarlangs de wapensmokkel uit die landen naar Damascus werd verliep, te heroveren.

Terwijl de rebellen dus in grote delen van het land moeite hebben om nog wapens en munitie te krijgen, kan de regering van president Bashar al-Assad rekenen op een blijvende stroom wapens uit Iran en vooral uit Rusland. Dat laatste land bevestigde dat het lopende wapenleveringscontracten aan het uitvoeren is, onder meer van S-300 luchtdoelraketten, waardoor bombardementscampagnes tegen Syrië en de uitroeping van een vliegverbod geen realistische opties meer zijn. De weg van de troepen van Assad naar de Turkse grens begint daardoor geleidelijk open te komen.
De Amerikanen, en hun bondgenoten, staan dus voor de keuze eieren voor hun geld te kiezen en via vredesonderhandelingen toch nog iets uit de wacht te kunnen slepen of een escalatie te beginnen. Er worden al van in het begin van de gevechten twee jaar geleden grote hoeveelheden westerse wapens of door pro-westerse landen (Qatar, Saoedi-Arabië…) betaald wapentuig geleverd aan het gewapend verzet via Turkije, Libanon, Jordanië en via de door Israël bezette Syrische Golan-hoogten. Maar officieel houdt het Westen zich nog aan een embargo, dat eerder dit jaar al werd afgezwakt zodat al volop “niet-dodelijk” materiaal zoals bv. pantserwagens kunnen worden geleverd. Een algehele opheffing van het verbod van wapenleveringen aan Syrië kan elk moment gebeuren.

Verdeeld, sectair en bloeddorstig verzet

Een tweede belangrijke hinderpaal voor westerse interventie is de samenstelling en aard van het verzet zelf. Het bestaat uit honderden, zoniet duizenden groepen en groepjes. Ondanks zware westerse druk en de voortdurende vergaderingen – volgende week is er weer een bijeenkomst van de zgn. “Vrienden van Syrië” (de benaming “Vijanden van Assad” zou juister zijn) voorzien, ditmaal in de Jordaanse hoofdstad Amman – is er nog altijd geen echte leiding. Zowel de Syrische Nationale Coalitie, de politieke koepel, als het Vrije Syrische leger, een militaire organisatie, hebben maar weinig gezag. Geen wonder dat de leider van de Coalitie, de soennitische clericus Ahmed Moaz al-Khatib, al zeker drie keer zijn ontslag heeft ingediend. Het is dus verre van duidelijk wie de macht in Syrië zou kunnen overnemen.

Het verzet is niet alleen verdeeld. Het is ook in hoge mate sectair. De public relationsdiensten van de Coalitie beweerden en beweren, nu met tanend succes, dat de Syrische oppositie streeft naar een democratisch Syrië, met deelneming daarin van alle minderheidsgroepen. Moorden, uitdrijvingen, ontvoeringen, verkrachtingen en andere excessen van de rebellen zouden slechts uitzonderlijke en los staande gevallen zijn. Daarvan is nu geen sprake meer. Hielden de meeste groepen zich aanvankelijk verbaal gedeisd, nu doen ze dat niet meer. Ze verkondigen openlijk dat christenen, 10 % van de bevolking, drie opties hebben: zich bekeren tot de islam, vertrekken of sterven. Alawieten, sjiieten, gematigde soennieten… worden voor ongelovigen gescholden en openlijk met de dood bedreigd. Dat dit geen loos dreigement is bewijst het toenemend aantal moorden. De rebellen krijgen daarvoor de steun van imams in landen die hen steunen zoals Saoedi-Arabië, Jordanië, Koeweit, Qatar…. Die zetten in de wekelijkse vrijdagspreken aan tot massamoord. Verbazingwekkend is dat de westerse landen en instellingen, die er allemaal niet snel genoeg bij kunnen zijn als dergelijke dingen worden gezegd over joden, daar nauwelijks tegen protesteren, laat staan actie ondernemen. Ook de geciteerde misdaden streng veroordelen zit er niet in. Zoals in Uitpers al herhaaldelijk gezegd, tellen, de met de mond beleden mooie westerse principes niet als het “vrienden” zijn die wandaden begaan.

Het imago van de rebellen kreeg recent een fikse deuk toen op You Tube een filmpje verscheen, waarin de rebellencommandant Khalid al-Hamad, alias Aboe Sakkar, van het Vrije Syrische Leger, een gesneuvelde Syrische soldaat opensneed, diens hart en lever uitrukte en in het hart beet. Tijdens de “operatie” riep hij: “Ik zweer voor God, soldaten van Bashar [al-Assad], jullie zijn honden en wij zullen jullie harten en levers eten! Slacht de alawieten af, en ruk hun harten eruit om ze op te eten!” Deze keer konden de westerse media  het gebeuren niet afdoen als een propagandafilmpje van de regering, want de man werd onder meer door zijn broer herkend en nadien bevestigde hijzelf dat het wel degelijk hij was die met een mes het lichaam van een dode soldaat onteerde. Met zo’n mensen werkt het Westen graag samen!

Niet te verwonderen dat de Syrische rebellen bij de jongste stemming, op 15 mei, over een anti-Syrische resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 25 stemmen verloren in vergelijking met een gelijkaardige stemming vorige zomer. Het was nog erger geweest als de aanvankelijke tekst niet sterk was veranderd. In de oorspronkelijke versie zou de Syrische Nationale Coalitie tot enige wettige vertegenwoordiger van het Syrische volk zijn uitgeroepen. Ook zou aan de Coalitie de zetel van Syrië in de Algemene Vergadering zijn toegekend.

Al Qaeda als bondgenoot

Aboe Sakkar doet niet onder voor de als “extremistisch” beschouwde aanhangers van het Al Qaeda-filiaal Jabhat al-Nosra (Steungroep), die grotendeels uit buitenlanders, ook Belgen, bestaat. Kort na de “show” van Aboe Shakkar zette Jabhat al-Nosra nogmaals een filmpje op het net, waarop de executie van 11 krijgsgevangen Syrische soldaten wegens “geloofsafval”.  met een nekschot werd getoond. Ook ten overstaan van dit soort jihadisten is de houding van het Westen dubieus. Jabhat al-Nosra staat officieel op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties en officieel tonen Washington en bijna alle Europese en zelfs Arabische hoofdsteden zich bezorgd over het feit dat door het Westen geleverde wapens en Syrische chemische wapens in hun handen zouden kunnen vallen. Maar in de praktijk krijgen ze alle mogelijke steun. Het Westen maakt geen bezwaar tegen het feit dat zijn bondgenoot Turkije de leden van Al Qaeda laat komen en gaan naar Syrië en wapens over de grens brengt. Evenmin is er bezwaar tegen de nauwe samenwerking tussen de Syrische Nationale Coalitie en het Vrije Syrische Leger en Jabhat al-Nosra. Coalitie-voorzitter Moaz al-Khatib, die officieel een gematigde soenniet zou zijn, viel zelfs de Amerikaanse beslissing aan Jabhat al-Nosra op de terrorismelijst te plaatsen.
Merkwaardig is ook het feit dat militanten van Jabhat al-Nosra en andere extremistische organisaties in november vorig jaar vrij vanuit Turkije het grensstadje Serê Kaniyé in het oosten van Syrië konden aanvallen. Waarom die het door Koerden, Arabieren, Assyriërs en Circassiërs bewoonde stadje bestormden wordt geleidelijk aan duidelijk. De meeste Syrische oliebronnen bevinden zich in het oosten van het land. Een aantal zijn momenteel in handen van de gewapende opstandelingen, onder wie die van Jabhat al-Nasra. Nog merkwaardiger is dat de Europese Unie het embargo op Syrische olie heeft opgeheven om het de rebellen mogelijk te maken eigen inkomsten te verwerven – of hoe de EU Jabhat Al-Nasra en Al Qaeda financiert. Die organisaties profiteren ook van de “humanitaire” hulp van de EU, die evenals de Britse en Amerikaanse de laatste tijd fiks is opgedreven.

Onlangs werd opgemerkt dat Artsen zonder Grenzen cursussen eerste hulp geeft aan leden van Jabhat al-Nosra. Het doet denken aan de sombere tijden toen Artsen zonder Grenzen, met Europees geld, de feitelijke gezondheidsdienst werd van de guerrillero’s van de Rode Khmers. Die kwamen in 1975 in Cambodja aan de macht en werden berucht door hun “killing fields”. Ten minste 1,5 miljoen mensen werden afgemaakt tijdens hun bewind. In 1979 werden ze van de macht verdreven door de Vietnamezen. Maar omdat Vietnam een bondgenoot was van Moskou en de Rode Khmers bij China aanleunden, een China dat toen nauw met het Westen samenwerkte, zorgde het Westen, samen met China, ervoor dat groepen Rode Khmers vanuit de jungle nog bijna 20 jaar een guerrilla konden blijven voeren.

Aangezien de Rode Khmers westerse bondgenoten, en dus “goede” moordenaars waren, werd jarenlang de berechting van de Rode Khmers die verantwoordelijk waren voor de massamoorden tegengewerkt. Pas in 2004 werd er een tribunaal opgericht. Het echte werk begon pas in 2007 en is nog altijd niet ten einde. Voor een goed begrip: het Westen bedong dat er op de processen niet over de westerse steun voor de misdadigers mocht worden gepraat.
 
De steun en de stroom van wapens, dodelijke en niet-dodelijke, naar de Syrische opstandelingen neemt inmiddels gestaag toe. Ook Israël is al ingezet. Officieel om Syrische wapentransporten naar Hezbollah in Libanon te verhinderen, maar in feite worden Syrische militaire installaties bij Damascus bestookt, dit vanuit het Libanese luchtruim om buiten het bereik van de Syrische luchtafweer te blijven. Met de levering van nieuwe Russische S-300-raketten zal dit niet meer kunnen.

De vraag is wat het Westen met oorlog tegen Syrië, die tot een regionale oorlog kan leiden, wil bereiken. Een alternatief voor het huidige regime in Syrië is er nog niet. Bovendien geniet dit regime meer steun bij de bevolking, die met de dood wordt bedreigd door de opstandelingen, dan het Westen wil geloven. Ook de democratische en pacifistische oppositie, die door het Westen straal wordt genegeerd, wil niet weten van het gewapend verzet. Maar wat kan dat het Westen schelen? De voorbeelden van Irak en Libië hebben bewezen dat de VS en de rest van het Westen best kunnen leven met chaos in een land. Dat ook Libanon, Israël, Jordanië en zelfs de monarchieën in de Golf in het vizier kunnen komen is daarentegen wel een zwaar risico. De hamvraag is of Bush dat risico wil nemen.


(1) Zie Paul Vanden Bavière, EU bespreekt opheffing wapenembargo tegen Syrië, Uitpers, 13 februari 2013
http://www.uitpers.be/index.php/midden-oosten/255-eu-bespreekt-opheffing-wapenembargo-tegen-syrie


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.