De Tea Party beweging

Image
tea_party_sign_-_taxpayer_march_on_washington
De Tea Party beweging
Dossier
25 minuten

De Tea Party is ondanks haar naam, net zomin een fuif als een politieke partij. Het is eerder een activistische, conservatieve, politieke (volks)beweging die verre van eenduidig is. De Tea Party is een paraplu voor vele verschillende groepen en organisaties.

Wat is de tea Party?

Iedereen heeft het afgelopen jaar wel beelden gezien van de in sterren en strepen gehulde menigtes in de Verenigde Staten die onder de verzamelnaam ‘Tea Party’ protesteerden tegen het beleid van president Obama. Daarbij werd door de pers gretig ingezoomd op het soms racistisch, homofoob en antisocialistisch karakter van de meegedragen plakkaten en de geroepen slogans. In Europa werd al gauw de conclusie getrokken dat het hier een bende dwaze, met geweren zwaaiende hillbillies betreft, extremistische gekken. Maar is dat wel een accuraat beeld? Waar komt de beweging plotseling vandaan? En wat is haar impact op de Amerikaanse maatschappij en politiek?

De Tea Party is ondanks haar naam, net zomin een fuif als een politieke partij. Het is eerder een activistische, conservatieve, politieke (volks)beweging die verre van eenduidig is. De Tea Party is een paraplu voor vele verschillende groepen en organisaties, onafhankelijken en ook heel wat mensen die zich nog nooit met politiek ingelaten hebben.

Volgens politiek analist Dick Morris is er geen sprake van een centraal nationaal leiderschap bij de Tea Party. De echte macht van de beweging zit bij de vele coördinators van de geaffilieerde nationale en lokale groepen, die elk hun eigen agenda’s en actiepunten bepalen. De beweging is volgens hem dan ook een voorbeeld van echt grassroot-activisme (politieke of maatschappelijke processen die door burgers aan de basis ontwikkeld worden). De ideeën van deze basisbeweging werden, zeker in het begin, vooral verspreid via het internet, facebook en blogs. Hoewel de Tea Party wel aan de basis ontstaan is, werd ze binnen de kortste keren onderworpen aan allerlei pogingen van politici en grote rechtse organisaties om zich erop te enten. Het is ook dankzij de aanzienlijk steun van een aantal conservatieve NGO's, associaties en denktanks dat de beweging de middelen (zowel financieel, logistiek als moreel) ter beschikking gesteld kreeg om zich te promoten en om verder te groeien. FreedomWorks is bijvoorbeeld zo'n grote conservatieve NGO, gevestigd in Washington, die vrijwilligers traint, campagnes assisteert en mensen probeert te mobiliseren. De Amerikaanse bevolking proberen overtuigen om deel te nemen aan een Tea Party gebeurt op allerlei manieren. Zo is er bijvoorbeeld de Tea Party Express, een bus die de hele natie afreist op initiatief van een conservatief politiek actiecomité dat op zijn beurt opgericht werd door een Republikeins adviesbureau.

De Tea Party wordt op nationaal vlak ook gesteund door een reeks prominente individuen. Drie personen in het bijzonder wierpen zich het afgelopen jaar (2010) op als de boegbeelden van de beweging: Sarah Palin, Richard 'Dick' Armey en Ronald 'Ron' Paul. Sarah Palin, de voormalige gouverneur van Alaska (2006-2009) en de Republikeinse vice-presidentskandidate in de verkiezingsrace van 2008, noemt de Tea Party “de toekomst van de Amerikaanse politiek” en is ondertussen uitgegroeid tot de symbolische leidster ervan. Ze heeft de beweging zeker mee vorm gegeven, maar omgekeerd heeft de Tea Party haar politieke zichtbaarheid enorm vergroot. Het tweede boegbeeld van de Tea Party Dick Armey is een voormalig Republikeins parlementslid uit Texas. Tijdens zijn termijn in het parlement (1985-2003) was hij een vurig voorstander van de volledige privatisering van de sociale zekerheid en de invoering van een zogenaamde 'flat tax', waarbij iedereen -arm of rijk- dezelfde belastingvoet zou moeten bijdragen aan de federale belastingen. Ron Paul, een Texaans fysicus en tevens Republikeins afgevaardigde voor het parlement, groeide uit tot het derde nationale gezicht van de Tea Party beweging. Net zoals zijn twee collega’s haalde Paul tijdens zijn speeches fel uit tegen de financiële reddingsoperaties van Obama, maar keerde zich tegelijkertijd ook tegen de oorlogen in Afghanistan en Irak. Een standpunt dat zeker niet typisch Republikeins te noemen valt en waar Armey en Palin het helemaal niet mee eens zijn.

Volgens een enquête van Gallup beschouwt 80% van de Tea Party aanhangers zichzelf als Republikeins. Ongeveer 77% van de Tea Party leden stemden in 2008 dan ook voor Obama’s Republikeinse tegenstander John Mc Cain. Men zou dus gemakkelijk kunnen stellen dat de Tea Party geen nieuwe politieke beweging is, maar gewoon een deel van de traditionele Republikeinse aanhang die zich actief hergroepeert rond bepaalde thema’s. Toch valt het op dat er op de bijeenkomsten veel groentjes zijn wat politiek en/of activisme betreft. Voor heel wat mensen is het duidelijk de allereerste keer in hun leven dat ze deelnemen aan protestacties. Sommige observatoren geloven niet dat er ook maar iets volks of basis is aan de Tea Party. De bekende economist Paul Krugman schreef in de opiniepagina’s van de New York Times dat hij niet gelooft dat de Tea Party een spontane uitbarsting van publieke gevoelens is. Integendeel, het zouden volgens hem 'astroturf'-evenementen zijn (door rechtse denktanks in scene gezette burgerinitiatieven). Ook de Democratische voorzitter van het Lagerhuis Nancy Pelosi is ervan overtuigd dat het hier geen echt burgerinitiatief betreft, maar een beweging gecontroleerd door een aantal van de rijkste mensen in Amerika. De werkelijkheid is eigenlijk een samensmelting van al deze observaties. De Tea Party is een mengeling van grassroots populisme, van professionele conservatieve politiek, en van groot geld. Zo zouden bvb. de broers Koch van het energieconglomeraat Koch Industries heel wat geld gepompt hebben in de beweging. De reden waarom sommige grote industrieën geïnteresseerd zijn in de Tea Party schuilt hem in het fervente verzet van de beweging tegen maatregelen die klimaatverandering moeten tegengaan. De dominante idee onder Tea Party aanhangers dat de staat zo weinig mogelijk moet tussenkomen in de maatschappij, zo ook in de economie, spreekt de grotere bedrijven eveneens aan, net zoals de eis tot algemene vermindering van de belastingen.

De naam van de beweging is een referentie naar de Boston Tea Party, een protestactie van de kolonisten in Brits-Amerika, die zich in 1773 verzetten tegen een belasting van het moederland op thee. Drie scheepsladingen vol thee werden toen uit protest in de haven van Boston gedumpt. De hele gebeurtenis heeft een iconische weerklank gekregen in de Verenigde Staten en er werd in de loop van de geschiedenis regelmatig naar verwezen door groepen en personen die wilden protesteren tegen te hoge belastingen. De overtuiging dat ze al genoeg of te veel belastingen betalen is dan ook hèt standpunt dat alle groepen en strekkingen van de Tea Party beweging verenigt. Het woordje 'tea' wordt door demonstranten vaak gebruikt als afkorting voor 'Taxed Enough Already' (al genoeg belast).

Acties

De Tea Party beweging sponsort sinds het begin van 2009 een reeks van protesten verspreid over de hele Verenigde Staten. Sommige protesten waren reacties op bepaalde federale wetten, zoals de ‘Emergency Economic Stabilization Act’ van 2008 (de wet die de banken en het financieel systeem redde), de ‘American Recovery and Reinvestment Act’ (of de Stimulus-wet) van 2009 en de hervormingen die president Obama doorvoerde in de gezondheidszorg.

De boegbeelden van de Tea Party zelf, schrijven de eerste protestactie van hun beweging toe aan de conservatieve activiste en blogster Keli Carender, hoewel er toen van de naam ‘Tea Party’ nog geen sprake was. Carender organiseerde op 16 februari 2009 op eigen houtje een protestbijeenkomst in Seattle tegen de zogenaamde Stimulus-wet van Obama. Deze wet wilde overheidsgelden pompen in een pakket maatregelen met het oog op het herstel van de economie, de creatie van jobs en het promoten van investeringen tijdens de recessie. Carender contacteerde Michele Malkin, conservatief auteur en medewerker van het al even conservatieve televisiekanaal Fox News, en vroeg haar om reclame te maken voor de demonstratie op haar blog. Uiteindelijk kwamen er op 16 februari zo’n 120 demonstranten opdagen. Op de tweede actie op 27 februari waren er al dubbel zoveel deelnemers en zes weken later, op ‘Tax Day’ (15 april, de dag waarop alle belastingaangiftes binnen moeten zijn), verzamelden zich in Seattle zo’n 1200 mensen voor een samenkomst van de inmiddels tot 'Tea Party' gedoopte conservatieve protestbeweging.

Op 19 februari 2009 bekritiseerde Rick Santelli, een redacteur van de zakennieuwszender CNBC, nogal vurig het plan van de regering om de hypotheken te herfinancieren. In een rechtstreekse verwijzing naar het historisch precedent uit de 18de eeuw stelde hij in zijn TV-tirade voor om een Tea Party te organiseren in juli. Santelli’s kritiek lokte allerlei positieve reacties uit op het internet. Volgens Kate Zernike, journalist bij de New York Times, haalde de beweging daar de inspiratie om onder de collectieve noemer Tea Party te verzamelen. Amper 10 uur na de suggestie van Santelli werd de site ‘reTeaParty.com’ geregistreerd, van waaruit de nationale Tea Party acties voor Independence Day (4 juli) zouden gecoördineerd worden. Een maand later haalde deze website 11.000 bezoekers per dag. Op 20 februari 2009, een dag na Santelli’s tirade, werd al gesproken over de nieuwe Tea Party op Fox News. Dezelfde dag werd ook een Tea Party Facebook pagina aangemaakt, waarop opgeroepen werd tot protest over het hele land. Op 27 februari 2009 werd in 40 verschillende steden verspreid over de VS het eerste gecoördineerde nationale Tea Party protest georganiseerd. Het grootste aantal Tea Party-acties op één dag vond plaats op 15 april 2009 (Tax Day). Er waren toen demonstraties in meer dan 750 steden in de VS. De rapportering over het totaal aantal aanwezigen die dag varieert enorm. Het grootst aantal deelnemers werd geteld in de stad Atlanta (Georgia), waar er naar schatting 7000 tot 15.000 demonstranten waren, maar sommige bijeenkomsten moesten het ook stellen met amper een dozijn mensen. Een andere datum waarop nationaal gecoördineerde Tea Party acties gehouden werden, was 12 september 2009. In Washington DC werd die dag een ‘Mars van de Belastingbetaler’ georganiseerd. Er waren tienduizenden demonstranten en de actie ging de geschiedenis in als het grootste conservatieve protest ooit in Washington.

Op 4 februari 2010 hield de Tea Party haar eerste Nationale Conventie in Nashville (Texas). Er waren 600 aanwezigen en de hoofdspreekster was Sarah Palin. De conventie werd binnen de eigen beweging fel bekritiseerd wegens de hoge inkomprijs (549 dollar!) en de 100.000 dollar die Palin opstreek als sprekersgeld voor haar babbeltje. Toch opmerkelijk voor een beweging die fiscale soberheid predikt. De week van 14 tot 21 maart 2010 waren er opnieuw protesten. Dit keer naar aanleiding van de debatten in het parlement over de hervormingen die Obama wou doorvoeren in de verzekeringsbranche van de gezondheidszorg. In Washington DC kregen de volksvertegenwoordigers die de wet moesten gaan stemmen van een deel van de demonstranten racistische en homofobe beledigingen naar het hoofd geslingerd. Er was in het verleden ook al melding gemaakt van beledigend gedrag vanwege Tea Party demonstranten. Om deze kritiek te kunnen pareren en om reclame te maken voor de beweging werd in april 2010 de Nationale Tea Party Federatie opgericht. Via deze organisatie ontkende de beweging formeel dat ze racistisch was.

De basis

Er werden in de VS al verschillende enquêtes uitgevoerd om te achterhalen wie nu precies de aanhangers zijn van de Tea Party. Hoewel er verschillen zijn in de resultaten van al dit onderzoek, kan men stellen dat de meerderheid blank is en voor de rest eerder mannelijk, ouder dan 45 jaar, getrouwd, conservatief, redelijk goed opgeleid en tamelijk welgesteld. Standpunten waarvan men kan zeggen dat alle Tea Party-ers het eens zijn, zijn tamelijk moeilijk aan te duiden. Ideeën blijven vaak vaag, maar er zijn uiteraard wel onderwerpen die veel terugkomen. Er heerst bijvoorbeeld heel wat scepticisme binnen de beweging over de gevolgen van globale opwarming of simpelweg het bestaan daarvan (opiniepeiling van de New York Times en CBS News). Veel van de aanhangers hebben conservatieve visies op sociale kwesties, maar de meeste activisten uiten hun frustraties vooral over het fiscaal beleid van de staat. De belangrijkste onderwerpen van de protesten en speeches zijn het inperken van de overheid, fiscale verantwoordelijkheid, individuele vrijheden en een conservatieve visie op de grondwet en de maatschappij. De Tea Party reikt echter maar weinig concrete ideeën aan om bijvoorbeeld de vooropgestelde fiscale verantwoordelijkheid te bereiken. Door nogal veel incoherente boodschappen te verspreiden heeft de Tea Party misschien haar kans gemist om de echte gevoelens van ontgoocheling bij de gematigde Amerikanen aan te spreken.

Van in het begin toonden politieke commentatoren, politici en columnisten zich bezorgd over de aanwezigheid van racisme bij Tea Party aanhangers. Vooral de Afro-Amerikaanse Obama is daarbij een geliefd doelwit. De Washington Post analyseerde de boodschappen van de deelnemers van een Tea Party bijeenkomst in september 2010. De meerderheid van de boodschappen waren gericht tegen het uitgavenbeleid van de overheid. Een kwart van de plakkaten waren rechtstreeks gericht tegen Obama en daarvan focuste 5% op de raciale of religieuze achtergrond van de president. Iets meer dan 1% betwijfelde zelfs of hij wel een echte Amerikaan is. Het Witte Huis heeft haar best gedaan om de beschuldigingen van racisme te minimaliseren en heeft laten weten dat Obama niet gelooft dat hij wordt aangevallen omwille van zijn kleur. Het is natuurlijk waar dat de media graag inzoomen op het controversiële en er zijn zeker ook gekleurde aanhangers van de Tea Party, maar men kan niet ontkennen dat er een vinnige haatdragende factor in de beweging schuilt. Incidenten zoals Tea Party Express leider Mark Williams die publiekelijk refereert aan Allah als de apengod zijn daarbij natuurlijk niet bevorderlijk.

Politiek

Het Contract van Amerika ('Contract from America') werd in de lente van 2009 gelanceerd door advocaat Ryan Hecker. Het doel was te komen tot een aantal krachtlijnen die ondertekend en nagestreefd zouden moeten worden door kandidaten voor de parlementsverkiezingen van 2 november 2010. Hecker maakte hiervoor een website waarop iedereen die wilde, zelf kon aanbrengen wat ze in het contract wilden zien staan. De 50 punten die het meest voorkwamen, werden weerhouden. Daarna werd er nog een online verkiezing gehouden om het contract tot 10 finale punten te kunnen herleiden. Op 2 maanden tijd werden naar verluidt 454.331 stemmen uitgebracht. Het resultaat bestaat uit 10 politieke eisen:

1. Controleer de grondwettelijkheid van elke nieuwe wet.

2. Verwerp het handelen in CO2-uitstoot (in de overtuiging dat er geen regulering op CO2-uitstoot moet komen).

3. Eis een gebalanceerd federaal budget.

4. Vereenvoudig het belastingsysteem.

5. Licht federale overheidsdiensten door om te controleren of ze grondwettelijk zijn.

6. Limiteer de jaarlijkse groei in de federale uitgaven.

7. Trek de hervormingen van de gezondheidszorg in die werden goedgekeurd op 23 maart 2010.

8. Stem een energiebeleid dat al de voorgaande punten omvat.

9. Verminder de 'earmarks' (de fondsen uit belastingen die rechtstreeks voor een publieke uitgave bestemd zijn).


10. Verminder de belastingen.

Dit contract werd door activisten voorgelegd aan zowel Democratische als Republikeinse politici, maar geen enkele Democraat sloot zich erbij aan. Bij de Republikeinen kon het contract op iets meer succes rekenen.

In juli 2010 creëerde Republikeins volksvertegenwoordigster Michele Bachmann de parlementaire 'Tea Party Caucus'. Een caucus is in de VS een soort bijeenkomst of fractie van een deel van de leden van het parlement die onderling bepaalde beleidsdoelen vastleggen. Deze officieel erkende parlementaire Tea Party fractie, die door Bachmann zelf wordt voorgezeten, wil zich vooral wijden aan de principes van fiscale verantwoordelijkheid, grondwettelijke rigiditeit en de beperking van de overheid. In september 2010 waren er al 52 Republikeinse volksvertegenwoordigers aangesloten. Hoewel deze parlementaire groep zelf beweert niet de spreekbuis te zijn van de Tea Party, zien veel activisten het als een weinig doorzichtige poging van de Republikeinen om de beweging te recupereren. Maar de Tea Party is voorlopig nog altijd geen politieke partij en heeft zodoende geen eigen officiële parlementairen of parlementskandidaten. De beweging ondersteunde voor de midterm-verkiezingen van november 2010 wel de campagnes van bepaalde (Republikeinse) politici die de waarden van de Tea Party uitdragen, onder meer via allerlei geldinzamelingsacties. Heel wat door de Tea Party ondersteunde Republikeinse kandidaten deelden tijdens de voorverkiezingen al een pak rammel uit aan gevestigde Republikeinse politici. Dat was bijvoorbeeld het geval in Alaska, Colorado, Delaware, Florida, Nevada, New York, South-Carolina en Utah. Volgens de New York Times participeerden aan de midterm-verkiezingen van 2 november, 138 kandidaten (129 voor het lager huis en 9 voor de senaat) die de steun genoten van de Tea Party. Een aanzienlijk deel van hen won een zetel (zo werd Rand Paul, de zoon van boegbeeld Ron Paul, de nieuwe senator voor Kentucky). De vraag rest of dit conservatief politiek momentum al voorbij zal zijn tegen de presidentsverkiezingen van 2012.

Media

Het valt op dat de Amerikaanse nieuwsmedia van bij het begin uiteenvielen in voor- en tegenstanders. Fox News bleek een bondgenoot van het eerste uur. De beweging werd vaak en actief gepromoot op de zender. Bij CNN kon de beweging op een gematigde aandacht rekenen en MSNBC vond het een dankbaar onderwerp om de draak mee te steken. De meeste kranten vonden het echter een non-verhaal en gaven de hele beweging niet al te veel aandacht.

Volgens de progressieve media watchdog ‘Fairness and Accuracy in Reporting’ is de verslaggeving over de Tea Party in vergelijking met andere en grotere bewegingen, zeer disproportioneel in het voordeel van de Tea Party. In 2009 werden de grotere Tea Party protesten tweemaal zoveel vermeld als de ‘National Equality Marches’ (betogingen voor gelijke rechten en civiele bescherming van holebi's en transgender personen), ondanks dat er voor deze laatsten een veel grotere opkomst was. In 2010 werd er over een bepaalde Tea Party bijeenkomst 59 maal meer gerapporteerd dan over het VS Sociaal Forum dat ongeveer op hetzelfde moment doorging. Er namen nochtans 25 maal meer mensen deel aan het Sociaal Forum (15.000 tegenover 600). In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2012 zal de media dus mee bepalen of de Tea Party een te duchten politieke factor zal zijn.


De Tea Party vormt een bedreiging voor de democratie

 Roger Bybee

De recente grote economische crisis heeft in de Verenigde Staten twee onverwachte paradoxen voortgebracht. Ten eerste ontstond de 'Tea Party', een toonaangevende rechtse beweging, die zijn naam en inspiratie haalt uit de 'Boston Tea Party' van 1773. Eigenlijk was dat een guerrilla actie met als doel de vernietiging van de eerste multinationale corporatie ter wereld. Het was een reactie op de ‘Tea Act’, een Britse wet die de Oost-Indische Compagnie een geprivilegieerde positie verschafte op de VS-markten ten nadele van kleine importeurs en winkeluitbaters. Desalniettemin hemelen de over het algemeen zeer pro-marktgerichte Tea Party aanhangers deze historische kaakslag voor de globalisering van ondernemingen op. Ten tweede moest men vaststellen dat tijdens de crisis de meest vurige en zichtbare protestacties in de straten van de Verenigde Staten niet van de grootste slachtoffers van de maatschappij kwamen, maar van een opkomende rechtse Tea Party beweging, waarvan de basis opgeleid en tamelijk welvarend is.

Chip Berlet, co-auteur van het boek 'Right-Wing Populism in America' en sinds lang een onderzoeker van rechtse bewegingen in de VS, merkt op: “ze groeiden op in families en sociale clusters waar de ideeën die ze uiten beschouwd worden als gezond verstand. Het is waar Amerika volgens hen voor staat.” Maar Berlet benadrukt: “Velen in deze groep behoren tot de blanke middenklasse en de werkende arbeidersklasse. Hun ervaring met de realiteit van de macht van ondernemingen maken hen potentieel ontvankelijk voor progressieve ideeën, dus links kan het zich niet permitteren hen gewoon weg te wensen”.

Bang, maar toch geallieerd met de superrijken

De Tea Party supporters uit de middenklasse en arbeidersklasse zijn ervan overtuigd dat hun toekomst het best verzekerd is door zich te alliëren met de rijken en de superrijken tegen de werklozen, de vreemdelingen, de homo's en andere elementen in de maatschappij die door hen geassocieerd worden met destabiliserende veranderingen. Ondanks de groeiende economische kloof tussen de middenklasse en de alsmaar onooglijk rijker wordende rijken, identificeren de Tea Party aanhangers zich met diegenen die “jobs creëren” en “belastingen ter beschikking stellen”, in plaats van met degenen die de “belastingen consumeren”. Die laatste groep verdenken ze ervan kansen om te werken te verwerpen ten voordele van een werkloosheidsuitkering. Deze attitude vormt een serieuze barrière voor de progressieve inspanningen om de arbeidersklasse, de werklozen en de onder-tewerkgestelde burgers (wel werk, maar aan onleefbare lonen) tot één beweging te smeden die opkomt voor een democratisering van de economie. Een economie die de menselijke noden zou dienen en het milieu beschermen, in plaats van alleen maar gedreven te worden door winstmaximalisatie. Jammer genoeg kunnen de weinige linkse populisten die vijandig staan tegenover de groeiende macht van grote ondernemingen, niet veel invloed uitoefenen op dit moment. Ze missen de institutionele basis die rechts ter beschikking heeft, zoals de fundamentalistische kerken en een uitgebreid conservatief media-netwerk, om te mobiliseren. We hebben in de nasleep van de crisis maar bitter weinig (centrum-)linkse acties of protest georganiseerd door arbeiders gezien. Nochtans zijn de antiglobaliseringsovertuigingen aanwezig bij een groot deel van de aanhangers van de Tea Party, een kans voor links.

De meerderheid van de Tea Party-ers is gekant tegen de verhuizing van Amerikaanse jobs naar lage-lonenlanden (delokalisatie). Deze praktijk werd tot nu toe volledig genegeerd door de elites van de beide grote Amerikaanse politieke partijen (Democraten en Republikeinen). Dit belangrijk stukje gemeenschappelijke grond -de oppositie tegen de aanslag van multinationals op de levens en de toekomst van de middenklassen - zou een potentieel startpunt kunnen zijn voor linkse inspanningen om de basis van de Tea Party te beïnvloeden. Als progressieve oplossingen voor de multi-gelaagde economische crisis in de VS ooit in het publieke debat besproken zullen worden, dan is de basis van de Tea Party zeker een deel van de maatschappij dat gemobiliseerd moet worden. Bijna 74% van de zelfverklaarde Tea Party supporters zou een nationale strategie steunen die moet verzekeren dat het VS-beleid qua economie, belastingen, werk en handel gericht is op het vergroten van de productie in Amerika zelf. Volgens dezelfde enquête uitgevoerd door de Mellman Group, staat 56% van de Tea Party aanhangers achter een tarief op producten die ingevoerd worden uit landen waar ze goedkoper geproduceerd kunnen worden omdat ze daar bijvoorbeeld niet aan milieuregelgeving moeten beantwoorden. Deze opiniepeiling bevestigt de resultaten van andere recente enquêtes die een groeiende ontevredenheid aantonen met de globalisering en zelfs de vrije handel, onder ooit zeer fervente Republikeinen. Volgens een enquête van de Wall Street Journal uit 2007 stonden zes op de tien Republikeinen achter de stelling dat volledige vrije handel slecht was voor de Verenigde Staten en zeiden ze dat ze akkoord zouden gaan met een Republikeinse kandidaat die strengere regulaties voorstond om de buitenlandse imports te limiteren.

Verschillende visies onder de leiders

Maar in de Tea Party zit er eveneens een hele stroming die vindt dat de idee van ‘zo weinig mogelijk staat’ ook volop moet toegepast worden op de economie. Absoluut geen regulering dus. De uiteenlopende visies van de Tea Party-ers op globalisering worden gereflecteerd in de drie meest prominente politieke figuren van de beweging: Sarah Palin, parlementslid Ron Paul en voormalig parlementslid Dick Armey. De Republikeinse Sarah Palin is een conventionele conservatieve die tegen elke vorm van regulering is en de rechtse pro-globaliseringsvisies op economisch vlak verdedigt door te ijveren voor een over het algemeen onbelemmerde macht voor ondernemingen. (Hoewel ze als fervente vrije handel aanhanger niet in staat bleek om de drie partners op te sommen van het Noord-Amerikaans Vrijhandelsakkoord, NAFTA). Sociale kwesties benadert ze met een “familiewaarden”-aanpak en ze is een absolute verdediger van het recht van de VS om unilateraal op te treden, waar ook ter wereld. In contrast daarmee noemt globaliseringscriticus Ron Paul de vrije handelsakkoorden: “een bedreiging voor onze onafhankelijkheid als een natie”. Paul heeft zich geënt op de afkeer tegen het verhuizen van Amerikaanse jobs naar het buitenland en het verlies van de soevereiniteit aan vrijhandelsakkoorden die transnationale bedrijven bevoordelen ten nadele van wetten die democratisch tot stand kwamen in de VS en andere naties. Ondertussen is Dick Armey dan weer een felle promotor van de vermeende voordelen van vrije handel, terwijl hij de effecten van de delokalisatie van werk minimaliseert. Momenteel is hij een lobbyist voor bedrijven, maar toen hij nog parlementslid was, verdedigde Armey vurig vrije handelsakkoorden zoals NAFTA en instituties zoals de Wereldhandelsorganisatie, die investeerders uitzonderlijke privileges biedt en de delokalisatievan VS jobs naar lage-loon-dictaturen aanmoedigt.

Gezien de diepe verdeeldheid over globalisering binnen de Tea Party is het misschien niet verwonderlijk dat de kwestie ‘vrije handel’ niet opgenomen is in de Tea Party's officiële ‘Contract from America’. (zie artikel van Soetkin Van Muylem in dit dossier). Er is evenmin enige verwijzing te vinden in het document naar de reddingsoperaties voor Wall Street, de massale financiële steun van de staat om de grote banken en verzekeraars van het faillissement te behoeden. De wetten die de Obama-administratie in elkaar flanste om deze redding mogelijk te maken, werden nochtans duidelijk geviseerd door een groot deel van de Tea Party aanhang op hun protestacties. De aanwezigheid van dit antiglobaliseringsgevoel bij een groot deel van de basis, suggereert een aanzienlijk potentieel voor het counteren en misschien zelfs verdelen van de Tea Party. Maar het ontwikkelen van een doeltreffende progressieve strategie, die beantwoordt aan de sterke anti-globaliseringsstroming binnen de Tea Party, zal zonder twijfel complex en zeer moeilijk zijn. Een doordachte strategie moet rekening houden met een hele waaier van problemen, waaronder de relatieve afwezigheid van civiele instituties waarin Amerikanen hun politieke bezorgdheden kunnen bespreken.

Bereid tot herkadrering?

Het enige coherente element dat terug te vinden is bij alle verschillende Tea Party aanhangers, is een panische angst om terug te vallen (‘fear of falling’), een term die gepopulariseerd is door de progressieve auteur Barbara Ehrenreich. Degenen die zich verzamelen rond de Tea Party vrezen terug te vallen op de sociaal-economische ladder. Geheel in lijn met deze angst, tekent de crisis zich af als een nachtmerrie. Dit is de meest krachtige motor voor hun activisme. De gemakkelijkste ideologische lijn is de regering bijna volledig verantwoordelijk stellen voor de economische mislukking. Er worden maar weinig discussies gevoerd over de rol van Wall Street of de multinationals in het veroorzaken van de crisis en het destabiliseren van het bestaan van de werkende middenklassen. Toch hebben heel wat Tea party-ers zeer ambivalente visies over de rol van de regering en de macht van de ondernemingen. Neem nu Scott, een 42 jarige, die werkt in een firma waar hij tot het lager kaderpersoneel behoort. Ik interviewde hem op een Tea Party bijeenkomst in de stad Milwaukee, waar hij me zei: “mensen moeten voor zichzelf zorgen”. Hij viel het concept van regeringsinmenging in de gezondheidszorg fervent aan. Hij moest ook toegeven dat hij geen verzekering had om zijn familie, een vrouw en twee kinderen, te beschermen. Toch hield hij vol dat “alles weggeven aan iedereen simpelweg niet werkt”. Maar ogenblikken later, terwijl sprekers zoals de ultra-rechtse columniste Michelle Malkin elke vorm van staatsinmenging in de gezondheidszorg aan het afkeuren waren, uitte hij toch zijn steun voor een gezondheidszorg-hervorming die zijn eigen familie wel onder een verzekering zou brengen. De impliciete basis voor Scotts verontwaardiging was geen blinde oppositie tegen alle staatsinitiatieven, maar een gevoel dat de regering niet beantwoord heeft aan de angsten van mensen zoals hij. Scott en vele Tea-Party-ers met hem, huizen een onderdrukte woede tegen de op geld beluste Wall Street bankiers, samen met een expliciete woede tegen de “socialistische” regering die de grote bedrijven gered heeft. Dezelfde gedachtegang volgend hebben de aanhangers van de Tea Party de neiging om hun woede massaal te richten op de vermeende ontvangers van regeringsgeld die onder hen staan op de sociaal-economische ladder. In werkelijkheid strijken de rijkste 1% van de Amerikanen nu al ongeveer 23,5% van het nationale inkomen op, bijna een verdriedubbeling van de 8% die ze in 1973 binnen reven. Maar ondanks deze opwaartse ruk, gefaciliteerd door fundamentele veranderingen in het federaal economisch beleid, leest men op de bordjes gedragen door Tea Party demonstranten boodschappen zoals “herverdeel mijn werkethiek in plaats van mijn rijkdom!” en “Socialisme: mijn belastingsdollars werken voor diegenen die niet willen werken”.

Ontmantelen van de gevaarlijke kant van de Tea Party

Gekleurde medemensen, homo’s en lesbiennes worden specifiek geviseerd als doelwitten van de burgerlijke minachting van een deel van de Tea Party aanhang. Een onderzoek van de Universiteit van Washington stelde vast dat 74% van de Tea Party supporters het eens is met de volgende stelling: “terwijl gelijke kansen voor zwarten en minderheden belangrijk zijn, is het niet echt de job van de regering om ze te garanderen”. 52% van de ondervraagden vond ook: “in vergelijking met de grote van hun groep hebben de lesbiennes en homoseksuelen te veel politieke macht”. En maar liefst 88% van de Tea Party aanhangers ondersteunt de nieuwe draconische anti-immigratiewet van de staat Arizona. (Arizona SB-170 is de strengste en meest uitgebreide wetgeving tegen illegale immigratie opgesteld in de VS in de afgelopen decennia. Het maakt rondlopen in Arizona zonder de vereiste papieren een criminele daad en wil hard optreden tegen degenen die illegalen helpen of tewerkstellen.) Gezien deze attitudes is het niet verwonderlijk dat er al verschillende lelijke incidenten vast te stellen waren op Tea Party evenementen. Op vele bijeenkomsten waren boodschappen te lezen waarin ronduit racistische sentimenten werden geuit, specifiek gericht tegen president Obama. In maart 2010 toen zwart-Amerikaanse parlementsleden naar het Capitol liepen om te stemmen over de hervormingen in de verzekering van de gezondheidszorg, werden ze geconfronteerd met een barrière van raciale uitroepen en vertegenwoordiger Emanuel Cleaver werd zelfs bespuwd. Sociaal criticus Noam Chomsky heeft zelfs parallellen getrokken tussen de huidige situatie en de pre-Nazistische periode in Duitsland, waar de Weimar-republiek er niet genoeg in geslaagd was om de effecten van de nationale economische problemen aan te pakken. De grote partijen verloren als gevolg daarvan hun achterban, wat resulteerde in een groeiende steun voor de Nazi’s en hun ideeën. “Het meest opvallende feit van de Weimar was dat de conservatieve en liberale partijen gehaat werden en verdwenen. Er ontstond een vacuüm dat op doordachte en intelligente wijze ingenomen werd door de Nazi’s”, aldus Chomsky in een interview (TruthDig, 4/19/10). Maar Chomsky corrigeerde zichzelf achteraf door te stellen dat citaten zoals deze, een soort van onvermijdelijkheid projecteren over de opgang van de Nazi’s, wat hij zeker niet bedoelde in zijn interview. Chomsky vindt wel dat het bestaan van de Tea Party de dringendheid verhoogt van een doeltreffende actie vanwege links Amerika. Anders dan het sektarische Duitse links van de Weimar periode, dat zichzelf afsneed van het grootste deel van haar doelpubliek, moet links in de VS het publiek proberen bereiken en engageren via geloofwaardige boodschappen en praktische programma’s die aan hun bezorgdheden en noden beantwoorden. Wat de uitdagingen voor links betreft, wijst Chomsky op de diepgewortelde “sociaal-democratische” visies van de meerderheid van de Amerikanen (extensief gedocumenteerd in zijn boek ‘Failed States’). Deze visies zijn veel belangrijker dan de efemere, tijdelijke verschuivingen in partij-identificatie of voorkeur voor kandidaten. Enquêtes bij de publieke opinie in de VS hebben systematisch aangetoond dat rond de 78% van de bevolking gekant is tegen de delokalisatie van jobs naar plaatsen zoals Mexico en China. Een meerderheid steunt ook een sterk sociaal vangnet, zolang de term “bijstand” er maar niet mee geassocieerd wordt. Een meerderheid van de Amerikanen accepteert ondertussen ook de idee van huwelijken tussen homo’s en lesbiennes. Maar al deze visies hebben maar weinig mogelijkheden om tot uiting te komen via stemgedrag of via acties, omwille van de zwakte van de progressieve instituties. De vakbonden vertegenwoordigen bijvoorbeeld slechts 7,2% van de arbeiders in de private sector.

Er is zonder twijfel een positieve component binnen de beweging van de Tea Party die zeker moet aangesproken worden, maar tegelijkertijd is er ook een zeer negatieve component, die links alleen maar onschadelijk kan maken door rechtstreeks en persoonlijk contact te onderhouden met Tea Party leden. Volgens Berlet is “de Tea Party een beweging georganiseerd rond de fervente oppositie tegen ‘economische tirannie’ en ‘mensen die niet zijn zoals wij’”. Met de extremistische blanke suprematisten en milities, die naar verluidt de Tea Party infiltreren, wordt de dreiging van fysiek geweld tegenover immigranten en andere ‘buitenstaanders’ ernstiger. Berlet insisteert dat de Tea Party op dit moment niet fascistisch is, maar waarschuwt dat het duidelijk een traditionele fascistische aantrekkingskracht heeft: “Het is opgebouwd rond de mythe van een hartland en ‘echte’ mensen”. Historisch gezien waren het blanken die hun macht en hun privileges verdedigden tegenover degenen die lager op de sociaal-burgerlijke en economische ladder stonden. De Tea Party probeert dit gevoel te evoceren. Het draait om het apocalyptisch viseren van bepaalde groepen als schuldigen en om de wens de maatschappij zo te reorganiseren dat diegenen die ‘er niet horen’ eruit worden gezet. Wat eigenlijk nodig is, insisteert Berlet, is een benadering die de Tea Party volgelingen onmiddellijk probeert te engageren in een dialoog waarin een progressief perspectief geduldig kan worden geïntroduceerd: “Je kan de leiders waarschijnlijk niet overtuigen, maar je kan best discussiëren met de gewone activisten”. Berlets oproep voor een directe dialoog met Tea Party aanhangers zal zeker een sceptische reactie opleveren bij veel progressieven en linksen, gezien de harde aanvallen van het leiderschap op alles wat nog maar een progressief geurtje heeft. Maar de dreiging van een stijgend extreem en intolerant rechts, geleid door de Tea Party, is zo grimmig dat de progressieven het niet langer kunnen maken om niets te doen. Deze inspanningen zijn cruciaal om te pogen de woede van de Tea Party-ers weg te sluizen van de slachtoffers van het beleid van desinvesteringen en ecologische afbraak, en weg van het alom verspreide racisme en de homofobie. Alleen dan kan links doeltreffend de strijd aangaan met de architecten van de ongelijkheid.

www.zcommunications.org, november 2010.

Oorspronkelijk artikel vertaald en bewerkt door SVM


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.


Source URL: https://vrede.be/nieuws/de-tea-party-beweging