Image
Nagorno

Shutterstock.com

Dit is niet het einde van het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan
Artikel
7 minuten

Op 19 september lanceerde Azerbeidzjan een langverwachte aanval op de betwiste regio Nagorno-Karabach, die gebukt gaat onder een verslechterende humanitaire crisis sinds er bijna tien maanden geleden een blokkade werd opgelegd.

De “antiterroristische operatie” van Azerbeidzjan tegen de etnisch Armeense enclave werd aangekondigd enkele uren nadat verschillende Azerbeidzjaanse soldaten en burgers naar verluidt gedood werden in een landmijnexplosie in Nagorno-Karabach. Tijdens de volgende 24 uren kwamen honderden mensen om tijdens intense gevechten, tot een door de Russen bemiddeld staakt-het-vuren werd aangekondigd. Uit angst dat het geweld opnieuw zou kunnen oplaaien vluchten nu tienduizenden mensen van Nagorno-Karabach -dat internationaal erkend wordt als Azerbeidzjaans territorium, maar waar heel veel etnische Armenen wonen- richting Armenië.

Nagorno-Karabach is al meer dan een eeuw een bron van onenigheid tussen de twee landen, allebei voormalige Sovjetrepublieken. Het feit dat de enclave een autonome entiteit bleef en zich niet overgaf aan Azerbeidzjan na het massale offensief van dat land tijdens de Tweede Karabachoorlog van 2020 veroorzaakte woede en irritatie bij de autoriteiten in Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan.

Sinds het einde van de oorlog in 2020 is er weinig duurzame communicatie, laat staan een inclusieve dialoog tussen de twee partijen. Terwijl de Armeniërs in Nagorno-Karabach instemden met onderhandelingen via internationale bemiddelaars, ontzegde de dwingende aanpak van Bakoe een stem aan de enclave. Azerbeidzjans officiële propaganda legde de idee op van een “zegevierende natie”, een “ijzeren vuist” en de “grote terugkeer” van Nagorno-Karabach.

Bakoe insisteerde dat het dispuut een “interne kwestie” was en verwierp ondubbelzinnig de optie van autonomie. Het weigerde zelfs naar de regio te verwijzen als ‘Nagorno-Karabach’. In plaats daarvan gebruikten de Azerbeidzjaanse autoriteiten de term “Economische Regio Karabach” (een referentie aan de plannen van de regering om het te ontwikkelen) of “de zone van verantwoordelijkheid van de Russische vredeshandhavers” (die werden ontplooid na de oorlog van 2020 om toe te zien op het staakt-het-vuren en het te handhaven).

Ondertussen slaagde de lamgelegde Azerbeidzjaanse civiele maatschappij er niet in om met alternatieve oplossingen of een verzoeningsbeleid voor de dag te komen. Vreedzame of kritische benaderingen die opdoken, zoals een opkomende ‘geen oorlog’-beweging en een feministisch vredesinitiatief, werden onmiddellijk gemarginaliseerd en geviseerd door mediacampagnes gesponsord door de staat. Wie de dwingende methoden van
Azerbeidzjan in twijfel trok, werd beschuldigd van verraad.

Elke betekenisvolle kritiek op de Azerbeidzjaanse regering werd de kop ingedrukt. Wie zich wel uitsprak werd gevangengezet, zoals Gubad Ibadoglu, een voorvechter van democratie en academicus aan de ‘London School of Economics’, die onderzoek deed naar de duistere kant van de Azerbeidzjaanse overheidsuitgaven in Nagorno-Karabach.

Armenië stelde de veiligheid van de Armeniërs in de enclave herhaaldelijk aan de kaak, maar gaf het langzaam op en aanvaardde in mei dit jaar het discours van Azerbeidzjan dat Nagorno-Karabach een "interne kwestie" was. Aanhoudende spanningen tussen Rusland en Armenië sterkten het verlangen van Azerbeidzjan om de volledige controle te verwerven over de betwiste regio. Het juiste moment aanvoelend, blokkeerden en isoleerden Azerbeidzjaanse actoren de regio in december 2022. Daarbij werden de methodes van blokkade en bombardementen, gebruikt tijdens de eerste Nagorno-Karabachoorlog in 1991-1992, herhaald. Toen stierven meer dan 100 burgers.

Het doel van de recente blokkade en schermutselingen, is het genereren van een constante existentiële angst in Nagorno-Karabach. Geconfronteerd met hongersnood naarmate de voeding, brandstof en medicijnen begonnen op te raken, werden zowel het leiderschap van de enclave als de gewone Nagorno-Karabach Armeniërs sceptischer en angstiger over een dialoog met Azerbeidzjan.

Dertig jaar na de eerste oorlog om Nagorno-Karabach, herhaalde de geschiedenis. De eerste keer was het resultaat een tragedie voor beide naties en een aanhoudende rancune in de Azerbeidzjaanse maatschappij over het verlies van Nagorno-Karabach en omliggende territoria. De tweede keer was het resultaat een exodus van etnische Armeniërs uit Nagorno-Karabach en trauma voor Armenië.

Het gebrek aan internationale mechanismen om de Azerbeidzjaanse escalatie een halt toe te roepen, demonstreert een gevaarlijk voorbeeld van dwingende conflictbeheersing, waarbij het Azerbeidzjaans leiderschap conflicten oplost met geweld en een niet-inclusieve dialoog - een voorbeeld dat door andere autocraten kan worden gevolgd. Als de 'territoriale integriteit' van een land op het spel staat -Nagorno-Karabach wordt internationaal erkend als Azerbeidzjaans grondgebied- kan staatsgeweld effectief niet worden gestopt.

In een publieke toespraak deze week verwees de Armeense eerste minister Nikol Pashinyan vaag naar de behoefte aan “internationale mechanismen om de rechten en de veiligheid van de Armeniërs in de betwiste regio te garanderen” – maar die zijn er niet gekomen. In plaats daarvan ontvluchten nu duizenden etnische Armeniërs de regio in een uittocht die door de Europese Commissie omschreven werd als “een beslissing” van de Armeense inwoners. 

Geen alternatief voor antagonistisch nationalisme

De communicatie tussen Bakoe en Stepanakert, de hoofdstad van Nagorno-Karabach, was minimaal in de decennia tussen de eerste (1988-94) en tweede (2020) oorlog. Een opvallende uitzondering was het bezoek van een Azerbeidzjaanse delegatie aan Stepanakert in 2009, toen de twee partijen het eens werden over het belang van een dialoog en samenwerking. Maar de jaren die volgden brachten het omgekeerde.

Toen het autoritarisme voet aan de grond kreeg in Azerbeidzjan onder president Ilham Aliyev, besefte het regime dat nationalisme een mogelijke manier was om tegenstellingen binnen de samenleving te neutraliseren. De staat monopoliseerde het onderhandelingsproces rond Nagorno-Karabach en pro-vredesdiscoursen werden gemarginaliseerd en alleen nog gepromoot door de NGO-sector. Protest werd gedelegitimeerd door de 'interne vijanden' van het land (oppositionele activisten) te linken aan de 'externe vijand' (Armenië).

De ‘redding’ (in 2012) uit een Hongaarse gevangenis van een Azerbeidzjaanse militair die in het buitenland een Armeense soldaat had gedood, creëerde een nieuw imago van Aliyev als een leider die bereid was risico’s te nemen omwille van nationale ideeën. In 2016, na natiionale protesten vanwege de staat van de economie in Azerbeidzjan, brak er een vier dagen durende oorlog uit in Nagorno-Karabach. Velen beschouwen deze oorlog als een poging om de Azebeidzjanen af te leiden van de economische problemen, en als een beschamende, bijna-nederlaag. 

Toen Nikol Pashinyan in 2018 premier van Armenië werd, na de revolutie in het land, was er in Azerbeidzjan enige hoop op een oplossing voor het Nagorno-Karabach-conflict. Maar bij gebrek aan rechtstreekse communicatie tussen de twee landen, althans tussen het leiderschap van de twee landen, ging het publieke 'debat' tussen Aliyev en Pashinyan door en werd het pro-oorlogssentiment in de Azerbeidzjaanse samenleving alleen maar aangewakkerd.

Jarenlang werden de pro-vrede groepen en activisten in Azerbeidzjan louter gemarginaliseerd. Maar na de recente escalatie hebben de autoriteiten voor het eerst mensen gearresteerd die de oorlog online bekritiseerden. Deze nieuwe verschuiving in de richting van autoritarisme toont aan dat Azerbeidzjan geen enkel alternatief voor het militaristisch nationalisme en het staatsdiscours tolereert.

Nog een bloedige september?

Nagorno-Karabach riep zijn onafhankelijkheid uit in september 1991, de tweede oorlog om Nagorno-Karabach begon in september 2020. In september vorig jaar was er weer een enorme escalatie tussen Azerbeidzjan en Armenië, en nu vond er deze week opnieuw een offensief plaats tegen Nagorno-Karabach.

Is dit waarschijnlijk de laatste bloedige september geweest tussen Azerbeidzjanen en Armeniërs? De Armeense exodus en de 'de-Armenizering' van Nagorno-Karabach zullen de legitimiteit van de heerschappij van Aliyev en de homogeniteit in Azerbeidzjan versterken, terwijl het officiële overwinningsdiscours de natie 'verenigd' zal houden en de opkomst van democratische eisen moet voorkomen.

Een vraag die velen bezighoudt is de toekomst van de Armeniërs die besluiten om Nagorno-Karabach niet te verlaten. In theorie krijgen zij bepaalde culturele rechten, maar het zou naïef zijn om te veronderstellen dat het officiële discours in Azerbeidzjan zal veranderen van antagonistisch nationalisme naar vreedzame coëxistentie.

Na deze autoritaire 'oplossing' voor het Nagorno-Karabach-conflict is het idee van de 'Zangezur-corridor' -een transportweg die dwars door Armenië zou lopen en Azerbeidzjan moet verbinden met zijn exclave Nakhchivan, die tussen Armenië, Turkije en Iran ligt- nog meer op de voorgrond getreden. Bakoe heeft herhaaldelijk opgeroepen tot de "terugkeer van Azerbeidzjanen" naar hun voorouderlijk land in het zuiden van Armenië.

Als het huidige Armeense leiderschap niet instemt met de eisen van Azerbeidzjan, zal de wereld getuige zijn van nieuwe bloedige septembers. De Azerbeidzjaanse autoriteiten zullen het oude territoriale conflict rond Nagorno-Karabach blijven gebruiken om hun eigen heerschappij de komende jaren te versterken.

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op openDemocracy.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.